De miserie begon voor Van Duivenbode drie jaar geleden. “Het ging geweldig en ik stond echt op het punt om het te maken”, zegt hij in gesprek met RTL7 Darts. “Maar van de een op de andere dag kreeg ik darteritus. Ik viel gewoon achter mijn pijl aan. Het was een heel nare periode. Die darteritus heeft bijna twee jaar geduurd. Daarnaast kreeg ik toen ook stijve, gespannen spieren en verkrampingen in mijn nek, rechterschouder en rechterarm. Maar ik wilde niet opgeven.”

“Op een gegeven moment ben ik van mijn darteritus afgekomen. Dat was vlak voor het winnen van mijn Tour Card”, gaat Van Duivenbode verder. “Maar die last van mijn spieren bleef. Het was niet echt pijn, maar na een uurtje was ik helemaal op.”

De 21-jarige Nederlander zocht hulp bij fysio's, psychologen en doktoren. “Maar na wat gesprekken en zelf nadenken, denk ik dat het komt doordat er tijdens de darteritus continu verkrampingen in mijn lichaam waren. Ik denk dat het daar is ontstaan. En dat dàt nooit meer is overgegaan.”

Al die problemen namen uiteindelijk het spelplezier weg bij 'The Pigeon'. “Ik heb na iedere wedstrijd het gevoel gehad dat ik beter had kunnen presteren dan dat ik had gedaan. Puur omdat je fysiek belemmerd wordt, en dat slaat ook op het mentale. Je weet dat je onder je kunnen staat te gooien, onder je niveau van vroeger. En dat frustreert heel erg. Het liefst wil je er 100 procent tijd en energie in steken, maar dat kon gewoon niet”, zegt hij.

Na de Summer Series nam Van Duivenbode een drastische beslissing. “Ik heb daar zoveel last gehad. Toen besefte ik dat ik dit nooit kan volhouden. Op een gegeven moment kom je op een punt dat je alles hebt geprobeerd en je beseft dat het niet beter wordt zolang ik blijf darten.”

Van Duivenbode beschouwt dit echter niet als een definitief afscheid van de dartssport. “Ik houd de opties open. Ik wil geen stempel drukken op een datum”, zegt hij. “De rest van het jaar ga ik niet meer spelen, ook geen competitie, niet trainen, helemaal niets. En dan aan het eind van dit seizoen, rond december, wil ik kijken of er verbetering is. Als dat niet is, wacht ik gewoon nog wat langer.”