''De eerste ronde is moordend, dat is veruit de lastigste'' - Gary Anderson waakt voor onderschatting op WK Darts

Gary Anderson staat aan de vooravond van opnieuw een optreden op het grootste dartsdecor ter wereld met onverminderd enthousiasme. De tweevoudig wereldkampioen verschijnt binnenkort voor de zeventiende achtereenvolgende keer aan de oche van Alexandra Palace, een podium dat voor de Schot synoniem staat voor zijn grootste successen én voor de essentie van de sport.

Anderson veroverde in 2015 en 2016 tweemaal op rij de Sid Waddell Trophy en schaarde zich daarmee in een exclusief rijtje met alleen Phil Taylor en Adrian Lewis als spelers die erin slaagden hun wereldtitel direct te prolongeren in Ally Pally. In totaal bereikte hij zeven keer minimaal de halve finales en speelde hij 52 wedstrijden op het iconische Londense podium.

Voor de 54-jarige Anderson blijft het toernooi ondanks zijn jarenlange aanwezigheid iets bijzonders. “Ally Pally is iets speciaals,” zegt hij tegen PDC.tv. “Als je jezelf hier niet voor kunt opladen, dan hoor je eigenlijk niet te darten. Dit is de kers op de taart, het grootste toernooi ter wereld voor ons.”

De magie begint voor Anderson al ver voor de eerste pijl wordt gegooid. “Wanneer je die heuvel op rijdt richting de zaal, dát moment geeft je de energie. Daar draait het allemaal om. Alles staat in het teken van december en het WK. Zelfs als je een heel jaar slecht speelt, maakt dat eigenlijk niet uit, zolang je hier maar mag staan.”

Hoewel Anderson zelf benadrukt dat hij met een ontspannen houding aan het WK begint, heeft hij in 2025 opnieuw laten zien dat hij nog altijd tot de wereldtop behoort. De Schot pakte dit jaar een titel op de European Tour én won een Players Championship-toernooi. Daarmee nestelde hij zich opnieuw stevig in de top 20 van de ProTour-ranking en begint hij het WK als nummer 14 van de wereld.

Zijn benadering is echter veranderd. “Ik speel tegenwoordig puur voor mijn plezier, zonder verwachtingen,” legt hij uit. “Als het goed gaat, is dat prachtig. Gaat het niet goed, dan ga ik gewoon weer naar huis. Zo kijk ik er nu naar en daarom raak ik ook niet meer in paniek of gestrest.”

Anderson weet dat de buitenwereld kritisch blijft. “Je hoort altijd wel iemand zeggen: ‘Hij is over zijn piek heen.’ Maar dat ben ik niet. Ik steek er misschien minder tijd in dan vroeger, maar ik kan nog altijd met de toppers mee. Ik blijf gewoon doorploeteren.”

De loting koppelde Anderson in de eerste ronde aan Adam Hunt, een speler die zijn plek kreeg via de Tour Card Holder Qualifier. Op papier een gunstige tegenstander, maar volgens Anderson zelf is niets verraderlijker dan de openingswedstrijd. De Schot verloor die eerste WK-wedstrijd in zijn hele carrière slechts één keer, vorig jaar tegen Jeffrey de Graaf, en is zich maar al te goed bewust van het gevaar.

“Iedere speler zal het je zeggen: de eerste ronde is moordend, dat is veruit de lastigste,” verklaart Anderson. “Dan gieren de zenuwen door je lijf. Pas als je die horde hebt genomen, kom je echt in je toernooi.”

De uitbreiding van het WK naar 128 spelers maakt het toernooi bovendien onvoorspelbaarder dan ooit. “Als je nu kijkt naar de top 64, dan kunnen ze allemaal darten. Het zijn allemaal gevaarlijke spelers,” stelt Anderson. “De komende jaren zie ik niet snel één speler alles domineren. Er komt zóveel talent aan.”