"Duitsland zou een goede plek zijn voor het WK Darts" - Mensur Suljovic over de toekomst, druk en oprichting van dartsacademie

Mensur Suljovic behoort al jaren tot de meest succesvolle darters uit de Duitstalige wereld. De 53-jarige Oostenrijker, die in 2017 de prestigieuze Champions League of Darts op zijn naam schreef, blijft ondanks een bewogen jaar hongerig naar succes. In een uitgebreid gesprek blikt hij terug op de afgelopen maanden, zijn gezondheid, zijn ambities én de toekomst van het darts in Oostenrijk en Europa. Het resultaat is een openhartig interview waarin Suljovic meer dan ooit laat zien hoe sterk zijn passie voor de sport nog leeft.

Suljovic omschrijft zijn 2025-seizoen als “goed begonnen, maar daarna te wisselvallig”. Vooral gezondheidsproblemen, die hem maandenlang hinderden, zorgden voor een terugval in prestaties. “Ik was moe en zat lichamelijk niet goed in mijn vel. Dat merk je meteen in je spel,” legt hij uit.

Toch probeert hij het positief te benaderen. “Ik mag eigenlijk niet klagen. Het had erger gekund. Nu moet ik vooruitkijken en me volledig richten op het WK.”

Zijn doel is duidelijk: in 2026 weer op topniveau staan. De eerste stap richting die ambitie is volgens hem om opnieuw structureel deel te nemen aan de European Tour. Voor Suljovic blijft dit circuit dé manier om vertrouwen op te bouwen en aansluiting te houden met de absolute wereldtop.

Het WK Darts in Alexandra Palace is al bijna twee decennia een vaste traditie voor Suljovic. Sinds zijn debuut in 2008 miste hij slechts twee edities. Dit jaar wordt zijn 17e deelname — een mijlpaal die maar weinig spelers bereiken.

Ondanks die enorme ervaring voelt het WK voor hem nooit routineus. “Zodra ik in Londen aankom, begint de druk weer van voren af aan. Alsof je opnieuw een beginner bent.”

Toch stapt hij deze keer opvallend ontspannen het toernooi in. Het ontbreken van hoge verwachtingen lijkt bevrijdend te werken. “Ik heb niets te verliezen en ook niets te verdedigen. Dat maakt het een stuk makkelijker.”

Zijn mooiste WK-herinnering ligt nog altijd in zijn debuutjaar. Toen versloeg hij de als 22e geplaatste Andy Smith en trof daarna niemand minder dan John Part, de latere wereldkampioen. Ondanks de nederlaag blijft dat toernooi voor hem een hoogtepunt, vooral omdat hij voor het eerst besefte dat hij mee kon op het hoogste podium.

Suljovic stond jarenlang in de top-16 van de PDC, waardoor de verwachtingen hoog waren. Media en fans zagen hem destijds als vaste kanshebber voor een kwartfinale of meer. Die tijd is voorbij, zegt hij zelf nuchter. “Het niveau is zo zwaar geworden. Het hangt van zoveel factoren af: hoe je je voelt, hoe je slaapt, hoe je de zaal binnenkomt. Toen ik begon had ik niets te verliezen. Nu heb ik dat gevoel eigenlijk weer terug.”

Volgens Suljovic maakt die relatieve rust hem misschien wel gevaarlijker dan eerdere jaren; zonder druk speelt hij vaak zijn beste darts.

Een interessant deel van het gesprek gaat over de locatie van het WK. 'Ally Pally' is iconisch, maar volgens Suljovic simpelweg te klein geworden. “Er kunnen maar zo’n 3000 toeschouwers in. Dat is te weinig voor hoe groot het WK nu is.”

Hoewel hij vindt dat het toernooi eigenlijk in Engeland thuishoort, ziet hij één grote uitzondering: Duitsland. Het land heeft zich de afgelopen tien jaar ontwikkeld tot een absolute darts-hotspot met massale toeschouwersaantallen en een sterk groeiende fanbase. “Duitsland zou een fantastische plek zijn. Het potentieel is enorm. Ze hebben ontzettend veel gedaan voor de sport.”

Hij benadrukt daarbij vooral de rol van Werner von Moltke, die met de PDC Europe de dartsmarkt in Duitsland en omringende landen explosief liet groeien.

Ondanks zijn status als een van de bekendste Oostenrijkse darters blijft Suljovic kritisch op de ontwikkeling van het darts in zijn thuisland. Volgens hem ligt het probleem niet bij talent — dat is er genoeg — maar bij ondersteuning. “We hebben goede spelers, maar veel te weinig sponsors. Darts wordt nog altijd niet gezien als volwaardige sport.”

Hij vergelijkt de situatie met voetbal, skiën en basketbal, sporten die in Oostenrijk veel meer erkenning krijgen en daarom ook de aandacht van sponsors. Daarom pleit Suljovic voor een modernere kijk op sportparticipatie: “Niet ieder kind hoeft voetballer of skiër te worden. Waarom geen darts of schaken? Kinderen hebben variatie nodig.”

Na zijn actieve carrière denkt Suljovic verder dan alleen demonstraties of analyses. Zijn droom is het openen van een eigen dartsacademie waar jonge spelers professioneel kunnen trainen. “Dat is mijn doel. Een plek waar talent begeleiding, structuur en discipline leert. Zoiets mist Oostenrijk echt.”

Daarnaast hoopt hij dat er meer PDC- of grote internationale toernooien naar Oostenrijk komen. Het succes van evenementen in ons land — die razendsnel uitverkopen — toont volgens hem aan dat de markt bestaat. Maar er is een obstakel: het prijzengeld. “Veel Engelse spelers komen niet omdat de kosten hoger zijn dan de mogelijke winst. Zonder voldoende prijzengeld blijft het moeilijk.”

Een van de meest emotionele momenten uit het interview is wanneer Suljovic terugkijkt op zijn nederlaag tegen Fallon Sherrock op het WK 2020. Hij noemt het openlijk zijn zwaarste verlies ooit. “Ze speelde fantastisch, dat moet je gewoon erkennen. Maar het publiek was volledig tegen mij, en dat kon ik niet controleren.”

Die partij staat symbool voor de enorme aandacht die Sherrock kreeg door haar historische run, maar ook voor de psychologische druk die darts op spelers kan leggen. Toch zegt Suljovic iets belangrijks over de sport: “Of je man of vrouw bent, jong of oud — iedereen kan darts spelen. Het draait om training en concentratie.”

Tot slot reageert Suljovic op de dopingzaak rondom zijn landgenoot Rusty-Jake Rodriguez, die na beroep is vrijgesproken. Suljovic had vanaf het begin vertrouwen in een goede afloop. “Ik wist dat het om een klein foutje ging. Daarom adviseerde ik hem meteen om in beroep te gaan.”

Volgens Suljovic toont de zaak vooral aan dat het tijd is voor eenduidig beleid. “Test de top-16 op elk toernooi. Dan weet je waar je staat. Maar willekeurig lagere spelers testen heeft geen zin.”