Scott Williams, beter bekend als Shaggy, is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een van de meest opvallende figuren op het PDC-circuit. Met zijn losse stijl, no-look 180’s en een ontwapenende mix van bravoure en humor weet hij zowel fans als collega’s te vermaken.
In een gesprek met talkSPORT blikt Williams terug op zijn weg naar de top, zijn liefde voor het podium en waarom hij vooral zichzelf blijft, met alle grillen en gekkigheid die daarbij horen.
Hoewel darts inmiddels zijn leven beheerst, lag de passie van Williams als kind bij voetbal. En ook daar maakte hij eigenzinnige keuzes. “In ’95, toen Alan Shearer van Blackburn naar Newcastle ging, was ik helemaal gek van voetbal,” vertelt Williams. “Mijn vader en broer waren Chelsea-fans en probeerden me Chelsea in te praten, maar ik weigerde. Omdat Shearer naar Newcastle ging, koos ik voor hen. En dat is altijd zo gebleven.”
Of hij achteraf geen spijt heeft van die beslissing, gezien alle trofeeën die Chelsea sindsdien veroverde? Williams hoeft er niet lang over na te denken. “Nul. Geen spijt.” En Shearer ontmoeten? “Nog niet. Maar als ik hem zou zien, zou ik waarschijnlijk een klein plasje doen van de spanning.”
Zijn entree in het professionele darts kwam relatief laat. Williams werkte jarenlang in een magazijn bij labelbedrijf Caveris, waar hij heftruck reed en rollen materiaal sjouwde. “Dat deed ik vijf à zes jaar, tot 2017,” vertelt hij. “Na de geboorte van mijn zoon besloot ik het serieuzer aan te pakken. Daarvoor speelde ik af en toe voor het team van mijn vader, maar nooit echt serieus.”
Het was een sprong in het diepe. Toch bleek Williams talent snel onmiskenbaar. Binnen enkele jaren groeide de jongen uit Lincolnshire uit tot vaste kracht op de Pro Tour en maakte hij indruk met zijn gedurfde speelstijl.
Toch is het niet de Pro Tour waar Williams zichzelf het meest in thuis voelt. “Mijn vloerspel moet beter,” zegt hij eerlijk. “De European Tour, de Pro Tour… hoe meer ervaring ik daar opdoe, hoe beter ik word. Maar TV is mijn terrein. Dat is waar ik van hou.”
De tegenstelling is groot. “Op de vloer is het saai en eentonig. Je hoort een speld vallen of een stoel kraken. Het is té professioneel. Ik wil geluid, boe-geroep, gejuich. Daar ga ik op aan.”
Wie Williams bezig ziet, zou hem misschien niet direct inschatten als een vechter. Toch ziet hij zichzelf als behoorlijk taai. “Ik kan me niet herinneren wanneer ik voor het laatst heb gehuild, zelfs niet in het echte leven. Ik ben hard als staal.”
Maar wie is volgens hem de hardste darter op het circuit? Williams hoeft niet lang na te denken. “Boris Krčmar ziet er keihard uit. Verrassend genoeg denk ik ook Rob Cross. Gezzy (Gerwyn Price) weet wat hij doet, technisch vast goed in vechten. Rob is meer een straatvechter. En dan die grote Nederlandse jongens… gewoon monsters.” Met een knipoog voegt hij toe: “Daryl Gurney? Nee, dat is absoluut een watje. Hou van je, Daryl!”
Williams zorgde eerder dit jaar in München voor een opvallend moment richting het Duitse publiek. Het leverde hem een boete van £1.000 op. “Het hangt af van wie ik speel,” zegt hij over de Duitse fans. “Tegen een Duitser krijg ik geen steun, maar tegen iemand anders soms wel. Begin dit jaar deed ik een exhibitie in Duitsland, kreeg ik boe-geroep, dus stak ik weer mijn vinger op. Het kan me niks schelen.”
De boetes blijven hem achtervolgen. “Ik kreeg £250 voor twee vingers richting Luke Humphries op de Grand Slam. En nog eens £250 omdat ik het F-woord zei op Sky Sports. Waar is de logica? £1.000 voor één vinger en maar £250 voor twee?”
Toch is Williams niet zomaar een enfant terrible. Zijn excentrieke stijl komt voort uit een oprechte liefde voor entertainment. “Ik hou van het podium. Ik hou van mensen. Die mensen betalen geld om vermaakt te worden, en ik wil ze dat geven. Door darts, niet door m’n kleren uit te trekken.” Zijn no-look 180 op het WK Darts was een ander opvallend moment. Williams geeft aan dat dit spontaan gebeurde. “Dat ben ik gewoon. Niet gespeeld. Dat is wie ik ben.”
Het gaat niet altijd om provocatie; soms is het gewoon enthousiasme. Zoals bij de Grand Slam-wedstrijd tegen Josh Rock. “Ik wilde hem een kus op de wang geven, hij deed hetzelfde, en toen raakten we elkaar nét boven de lippen, in de snorzone. Geen tong, hoor. We waren gewoon superblij. Maar hij ging door en ik kon naar huis. Dat was waarschijnlijk de laatste keer dat ik heb gehuild.”
Waar komt de bijnaam Shaggy vandaan, werd hem ook gevraagd? “Toen ik 18 was, werkte ik in een magazijn. Ik was mager, lang, met een dun baardje en scruffy haar. Binnen een paar dagen noemden ze me Shaggy. En dat is blijven hangen. Het is niet alleen mijn dartsnaam, het is echt mijn bijnaam. Thuis noemen ze me Shaggy, Shag, Shagster, Shagmeister, Shagnasty… ga zo maar door.”
Op de vraag met welke sporter hij zichzelf vergelijkt, hoeft Williams niet lang te zoeken. “Behalve LeBron James? Eddie the Eagle. Hij had eigenlijk nooit moeten komen waar hij kwam, maar hij deed het toch. Ik ook: gewoon een jongen uit een normaal huis die goed werd in dit spel omdat hij van bier houdt. En kijk waar ik nu sta.”