“Adrian Lewis bleef maar zeggen dat Josh Rock in het ziekenhuis lag omdat hij zijn rug had bezeerd toen hij mij droeg” – Daryl Gurney geïnspireerd door plagerijtjes

De Noord-Ier Daryl Gurney heeft zich opnieuw verzekerd van een plek bij de laatste acht op een groot televisietoernooi. In een moeizame, maar karaktervolle partij versloeg hij Ross Smith tijdens het EK Darts in Dortmund. Hoewel het spel niet altijd overtuigend was, straalde de tweevoudig majorwinnaar na afloop vooral opluchting en honger naar meer uit.

“Het was echt een gevecht, vooral in de eerste vijf legs,” gaf Gurney toe tegenover Dartsnieuws.com. “Ik had het verschrikkelijk koud daarboven op het podium. Normaal steek ik nooit mijn handen in mijn zakken, maar vandaag had ik moeite om ze warm te houden. Gelukkig gold dat ook een beetje voor Ross, denk ik. We zaten allebei te worstelen met de omstandigheden.”

Ondanks de fysieke ongemakken begon Gurney sterk en ging hij met een 4–1 voorsprong de eerste pauze in. “Het had ook andersom kunnen zijn,” zei hij eerlijk. “Hij had net zo goed 4–1 voor kunnen staan. Ik had gewoon het geluk dat sommige dubbels goed vielen.”

De Noord-Ier speelde geen perfecte wedstrijd, maar toonde opnieuw zijn vechtlust en mentale hardheid — twee eigenschappen die hem al eerder groot succes brachten. “Ik was een beetje teleurgesteld over mijn niveau,” zei hij. “Ik gooide maar 92 gemiddeld, terwijl Ross 109 haalde. Dat zegt genoeg. Maar toch win ik, en dat geeft vertrouwen.”

Sinds zijn zege op de World Cup of Darts eerder dit jaar — samen met Josh Rock namens Noord-Ierland — lijkt de carrière van Gurney weer in de lift te zitten. De kwartfinaleplaats in Dortmund is opnieuw bewijs dat de man uit Derry zijn vorm langzaam hervindt.

“Ik heb het gevoel dat er nog veel meer in zit,” zei hij met overtuiging. “Vandaag was niet mijn topniveau, zeker niet. Pas na de tweede pauze begon ik echt te ontspannen. Toen voelde ik dat ik weer vrijuit kon gooien. Zodra ik loskom, weet ik dat ik iedereen pijn kan doen.”

Gurney beschreef hoe hij in het midden van de partij de juiste balans vond: “Na de tweede break wist ik dat ik hem kon ‘backen’, hoe goed hij ook gooide. Als hij 140 deed, gooide ik 180. Als hij 180 gooide, kon ik hem evenaren. Vanaf dat moment kreeg ik vertrouwen terug.”

Gurney stond jarenlang bekend als een speler die het beste presteerde als hij boos werd — de beruchte ‘Angry Daryl’ die met pure emotie vocht voor elk punt. Maar die fase lijkt voorbij.

“Eerlijk gezegd, ik denk niet dat ik nog op dat punt kan komen,” bekende hij. “Dat kost gewoon te veel energie. Vroeger kon ik dat gebruiken om mezelf op te peppen, maar nu zou het me mentaal uitputten. Tegenwoordig probeer ik rustiger te blijven, gewoon mijn arm omhoog te krijgen en soepel te gooien, zonder dat rare gedoe dat ik soms deed.”

Toch schuilt achter die kalmte nog steeds een competitieve geest. “Halverwege de wedstrijd dacht ik: laat het gewoon gebeuren, gooi ontspannen, blijf in je ritme. Toen begon het beter te lopen. Onze dubbels waren in het begin slecht, maar halverwege vonden we die flow wel weer terug.”

Een opvallend thema in Gurney’s interview was de kou op het podium. Hij vertelde met een glimlach dat het zelfs invloed had op zijn spel. “Ik speelde hier twee jaar geleden ook, tegen Gerwyn Price, en toen stond er wind op het podium. Dat was nog erger! Toen verloor ik. Dus ja, liever kou dan wind,” lachte hij.

Of hij morgen iets anders gaat doen? “Nee, geen handwarmers of zo. Dat heb ik nog nooit gebruikt. Ik hoop gewoon dat het morgen wat warmer is. Maar goed, waarschijnlijk word ik weer boos op mezelf, dan warm ik vanzelf op. Mijn handen zijn nu al rood van frustratie.”

De kwartfinales, halve finales en finale worden allemaal op zondag gespeeld — een lange, slopende dartsdag. Voor Gurney geen onbekend terrein. “Het wordt een lange dag, maar ik heb die ervaring,” zei hij. “Ik won ooit de Players Championship Finals, dat is ook zo’n lange finaledag. Je moet gewoon weten wanneer te eten, wanneer te rusten en wanneer te pieken.”

“De eerste wedstrijd van de dag is altijd het moeilijkst,” vervolgde hij. “Iedereen is nog fris, iedereen wil winnen. Daarna kun je makkelijker in een ritme komen. Vandaag heb ik niet veel energie verbruikt, dus ik voel me fit voor morgen.”

Met zijn typische humor voegde hij eraan toe: “Steve Allen zet me waarschijnlijk weer als eerste op het schema — en hij zal er nog blij bij kijken ook!”

Gurney blikte ook terug op zijn recente triomf bij de World Cup of Darts. “Die week was geweldig,” zei hij. “Na afloop hadden we wat exhibities met Adrian Lewis, en die bleef maar vertellen dat Josh Rock in het ziekenhuis lag omdat hij mij de hele week had moeten dragen! Dus ik zei terug: ‘Ach ja, de laatste keer dat jij met Phil Taylor speelde, moest híj stoppen!’”

“Maar zonder gekheid: de klik tussen mij en Josh is echt bijzonder. Twee jaar geleden miste hij de selectie, vorig jaar ik, en nu kwam het eindelijk samen. We geloofden altijd dat we konden winnen als we samen mochten spelen — en dat is precies wat er gebeurde.”

Daryl Gurney stond in 2017 en 2019 al in de halve finales van dit toernooi, maar zegt zelf dat de darter van toen en die van nu twee verschillende mensen zijn.

“De speler van toen was misschien beter in het gooien van 180’s,” gaf hij toe. “Maar de speler van nu is mentaal sterker en een betere afmaker. De standaard in het darts is tegenwoordig ook veel hoger. Toch geloof ik dat ik, met mijn ervaring, nog steeds iedereen kan verslaan.”

Zijn voorbereiding verloopt goed: “Mijn training vandaag was fantastisch. Dat geeft me vertrouwen. Als ik dat niveau meeneem naar het podium, geef ik mezelf altijd een kans — tegen wie dan ook.”

Met zijn kenmerkende glimlach, openhartigheid en gevoel voor humor is Daryl Gurney weer helemaal terug. Zijn resultaten tonen dat zijn honger naar succes onverminderd groot is, maar zijn houding verraadt een nieuwe volwassenheid.

“Ik heb geleerd dat je niet altijd boos hoeft te worden om goed te spelen,” zei hij afsluitend. “Soms moet je gewoon ademen, gooien en vertrouwen op je talent. En geloof me — dat talent is er nog steeds.”