''Hopelijk ligt er een miljoen pond klaar voor de winnaar'' - Luke Humphries heeft geen morele bezwaren met dartstrip naar Saoedi-Arabië

Met zijn overtuigende 2-0 zege op Nathan Aspinall in de openingsronde van de World Grand Prix toonde Luke Humphries opnieuw waarom hij de nummer één van de wereld is. De regerend wereldkampioen was niet foutloos, maar wel klinisch op de momenten die ertoe deden.

In de eerste ronde van het World Grand Prix kreeg Humphries geen eenvoudige opdracht. Nathan Aspinall stond klaar om het vuur aan de schenen te leggen. En dat deed hij even, met een magistrale 170-finish die het publiek in Leicester deed ontploffen.

Toch liet Humphries zich niet van de wijs brengen. Hij antwoordde met een 117-checkout, nam de eerste set en liet in de tweede zien waarom hij de beste speler ter wereld is. Op het moment dat Aspinall klaar stond op dubbel 16, vuurde Humphries een geweldige 156-finish uit — zijn derde ton-plus finish van de wedstrijd — en gooide het duel daarna vakkundig in het slot. “Die 156 was cruciaal,” vertelde Humphries na afloop tegen onder meer Dartsnews.com. “Hij stond op een dubbel, en ik voelde dat ik hem met die finish echt de adem ontnam. Het was niet mijn beste scorende wedstrijd, dat weet ik ook wel, maar als ik mijn sterke begin kan combineren met beter scoren, dan zit ik deze week goed. Ik ben tevreden, maar ik wil nog beter.”

Op papier was Aspinall een van de lastigste mogelijke tegenstanders voor een openingsronde. Toch zag Humphries dat eerder als voordeel dan als last. “Eerlijk gezegd, ik klaag soms dat ik in de European Tours zulke zware lotingen krijg,” lachte hij. “Dan denk ik: ‘Oh nee, alweer zo’n sterke tegenstander.’ Maar als ik erover nadenk: behalve in mijn eerste Euro Tour van dit jaar heb ik bijna nooit een eerste ronde verloren. Misschien maken sterke tegenstanders mij juist beter.”

“Soms speel je tegen iemand waarvan je denkt: ‘Die moet ik kunnen pakken,’ en dan verslap je juist een beetje'', vervolgt Humphries. ''Als ik weet dat ik een zware wedstrijd heb, dan concentreer ik me dubbel zo hard. Misschien is het dus helemaal niet zo erg om zulke lotingen te krijgen. Tegen Gian van Veen op de Matchplay had ik het ook moeilijk, dat ging de verkeerde kant op. Maar ik wilde niet opnieuw twee grote toernooien op rij in de eerste ronde verliezen, en dat heb ik vandaag voorkomen.”

De World Grand Prix is voor Humphries meer dan zomaar een toernooi. Het is de plek waar zijn grootse doorbraak begon. In 2023 schreef hij er zijn eerste grote titel bij, na winst op Gerwyn Price in de finale. Daarna volgde een geweldig najaar, met eindzeges op de Grand Slam of Darts, Players Championship Finals en het WK Darts.

“Het double-in-format haalt het beste in me naar boven,” legde Humphries uit. “Mijn dubbel 16 is al jaren mijn sterkste wapen, en dat komt hier perfect van pas. Vorig jaar was ik teleurgesteld, want ik had het gevoel dat ik opnieuw kon winnen. Mike de Decker verdiende die zege toen, maar het scheelde niet veel. Dit format dwingt me om scherp te zijn, en dat ligt me wel.”

Het najaar betekent in het darts een loodzware reeks toernooien, beginnend met de World Grand Prix en eindigend met het WK in Alexandra Palace. Humphries weet dat dit de periode is waarin de echte toppers zich onderscheiden.

“Eerlijk gezegd had ik na de Premier League mijn trainingsritme wat laten versloffen,” bekende hij. “Er zaten gaten in de kalender, en als je een paar dagen vrij hebt, denk je al snel: ach, het gaat wel goed met mijn spel. Maar dat is gevaarlijk. De laatste weken ben ik weer constant bezig geweest: oefenwedstrijden, exhibities, noem maar op. Dat houdt me scherp. Wanneer ik veel speel, ben ik op mijn best.”

Dat blijkt ook uit zijn recente vorm. Na een wat wisselvallig voorjaar oogt Humphries weer gefocust en hongerig. “Ik zit er niet ver vanaf,” zei hij met een knik. “In 2023 zat ik op mijn absolute top: Grand Prix, Grand Slam, alles liep. Vorig jaar won ik weer grote titels, maar misschien iets minder constant. Dit jaar is het goed, maar nog niet zoals toen. Nu voel ik dat het weer begint te komen. De zelfverzekerdheid is terug, en dat is cruciaal. Je mag niet overmoedig worden, maar mentaal goed in je vel zitten is zó belangrijk.”

En dan is er nog dat andere gespreksonderwerp in de dartswereld: de aankondiging van een nieuw PDC-evenement in Saoedi-Arabië. Het plan heeft voor de nodige ophef gezorgd, niet alleen vanwege de locatie maar ook vanwege de morele discussie die sporters daar vaak omheen ervaren. Humphries haalt daar de schouders over op.

“Eerlijk gezegd had ik er tot een paar dagen geleden nog niet echt over nagedacht,” zei hij. “Ik ben gewoon een darter. Als de PDC me uitnodigt, dan speel ik. Waar dat ook is, Saoedi-Arabië, Japan, Australië, ik ga gewoon.”

Dat simpele uitgangspunt zegt veel over zijn mentaliteit: de sport staat centraal, niet de politieke discussie. Toch is Humphries realistisch genoeg om te zien dat er financiële motieven meespelen.

“Kijk, ik geef er eerlijk gezegd niet zoveel om, zolang ze net zo goed betalen als bij snooker of boksen,” zei hij met een knipoog. “Het is mijn werk. En ik vind het goed dat darts wereldwijd groeit. Saoedi-Arabië is nu een hotspot — boksen is er, snooker is er, en nu dus ook darts. Als het werkt, top. Als niet, dan gaan we weer verder. Maar hopelijk ligt er een miljoen pond klaar voor de winnaar!”

De discussie over Saoedi-Arabië ging ook gepaard met geruchten over mogelijke nieuwe formats die de PDC zou willen uittesten, iets waar Humphries allesbehalve negatief tegenover staat.

“Sommige mensen houden niet van verandering,” zei hij. “Maar soms moet je de sport gewoon laten evolueren. Er zijn al zoveel verschillende formats — de Rumble, de Ryder Cup-achtige events — dus waarom niet nog wat nieuws? 501 is geweldig, maar het kan voor fans soms wat voorspelbaar worden. Misschien is een frisse aanpak juist goed.”

“Of het nu 1001, best of one, of zelfs op een quattro-bord is, het maakt mij niet uit'', zo geeft hij nog wat opties. ''Ik zal er staan en ervan genieten. Uiteindelijk draait het erom dat we darts groter maken, nieuwe fans aantrekken, en de sport levend houden.”