Na enkele jaren vol tegenslagen, gemiste kansen en twijfels lijkt
Keegan Brown zijn tweede jeugd in het darts gevonden te hebben. De voormalige wereldjeugdkampioen won onlangs Week 2 van de
Modus Super Series 12 en bewees daarmee dat hij nog altijd een factor van betekenis is in het moderne darts.
In een openhartig gesprek blikte Brown terug op zijn emotionele overwinning, zijn weg terug naar vertrouwen en zijn ambities voor Champions Week.
De lange weg terug
Voor Brown, die in 2014 de wereldtitel bij de jeugd won, is de laatste periode een rollercoaster geweest. Zijn carrière kende pieken – zoals optredens op het WK Darts in Alexandra Palace en de Grand Slam of Darts – maar ook diepe dalen, met blessures, verlies aan vorm en zelfs twijfels over zijn toekomst in de sport.
“De afgelopen twee jaar zijn zwaar geweest,” vertelt hij eerlijk. “Ik heb veel meegemaakt, ook buiten het bord om. Maar die bullseye in de finale — dat gevoel toen die erin ging — was misschien wel het beste moment van het hele jaar. Het was pure opluchting, en precies wat ik op dat moment nodig had.”
Die winnende pijl bezorgde hem niet alleen de titel, maar ook het besef dat hij nog steeds thuishoort tussen de beste spelers van het circuit. “Toen ik die dubbel raakte, dacht ik: dit is waarom ik het spel ooit ben gaan spelen. Die emotie, dat moment waarop alles klopt — daar doe je het voor.”
De zenuwen van Finals Night
Brown’s pad naar de overwinning verliep niet zonder hobbels. Tijdens eerdere edities van de Super Series had hij moeite om zijn zenuwen onder controle te houden. “De eerste keer dat ik op het podium stond, was ik echt nerveus,” geeft hij toe. “Er zaten misschien honderd mensen te kijken, maar ik heb nog nooit zo’n spanning gevoeld. Ik begon dubbels te missen die ik normaal blind raak. Toen ik tegen Andreas Harrysson speelde en hij die 156-finish uitgooide, brak dat me even. Maar ik heb er veel van geleerd.”
Bij zijn terugkeer dit seizoen had Brown zich voorgenomen om de ervaring anders aan te pakken. “Ik wist wat me te wachten stond. Dus ik dacht: doe wat je moet doen, blijf kalm, speel je eigen spel. Dat werkte.”
Overleven in de ‘Groep des doods’
In de tweede week van de serie kwam Brown in Groep B, samen met onder meer Steve West, Richie Burnett, Lewis Gurney en Jamie Kelling. Een zware loting, maar Brown koos voor een eenvoudige strategie. “Ik behandel elke wedstrijd alsof het een knock-outtoernooi is. Geen rekenwerk, geen gezeur over gemiddelden of standen. Win gewoon je potten. Als je blijft winnen, kwalificeer je vanzelf.”
En dat deed hij. In de beslissende fase moest hij onder meer tweemaal aantreden tegen het Nederlander Jimmy van Schie, die bekendstaat om zijn luidruchtige aanhang. “Het voelde echt als een uitwedstrijd,” lacht Brown. “Paul Nicholson, een goede vriend van me, waarschuwde me al. Maar ik dacht: ik heb ooit tegen Max Hopp gespeeld voor 4.000 Duitsers die me zo hard uitjoelden dat mijn vrouw de zaal moest verlaten. Twintig fans van Van Schie? Dat is een makkie!”
Een van de hoogtepunten van de avond was Brown’s koelbloedige 129-finish tegen Van Schie. “Dat was een belangrijk moment,” zegt hij. “Als die er niet in was gegaan, had de wedstrijd heel anders kunnen lopen. Timing is alles in darts.”
De emotie van de overwinning
Toen de laatste pijl in de bullseye verdween, barstte Brown in tranen uit. Niet uit verdriet, maar uit pure ontlading. “Ik was compleet uitgeput. Je ziet me op het podium bijna instorten van vermoeidheid. Maar dat gevoel van winnen, dat is onbetaalbaar. Daarom spelen we dit spel.”
De overwinning betekende extra veel omdat Brown in de finale opnieuw Van Schie wist te verslaan, een speler die niet lang daarvoor nog één pijl verwijderd was van het winnen van een hele serie. “Jimmy is een geweldige darter en een echte gentleman,” zegt Brown. “Om van iemand van zijn kaliber te winnen, geeft vertrouwen. Het bewijst dat ik het nog steeds in me heb.”
Hoewel Brown zichzelf gekscherend een “oude hond” noemt, straalt hij de energie van een herboren speler uit. “Ik weet dat ik niet oud ben,” lacht hij. “Maar ik heb al veel meegemaakt. En elke keer als iemand me onderschat, denk ik: ik zal het je laten zien. Dat is wat me drijft.”
Hij geeft toe dat het spel hem soms mentaal uitput. “Als je niet helemaal fit bent of iets dwars zit, kun je niet op 95% van je kunnen spelen tegen de besten ter wereld. Dat werkt niet. Maar ik voel me nu beter dan in lange tijd. Ik heb de honger terug.”
Op weg naar Champions Week
De focus ligt nu volledig op Champions Week, waar Brown het opnieuw zal opnemen tegen onder anderen Neil Duff, Karl Wilkinson en David Pallett — een oude bekende en goede vriend. “Ik ken Dave al bijna twintig jaar,” vertelt Brown. “We hebben samen county-darts gespeeld, tegen elkaar in de Arnold White-competitie, noem maar op. Hij heeft moeilijke tijden gehad, net als ik. Het is mooi om te zien dat we allebei weer op de weg terug zijn.”
Brown ziet Champions Week als zijn persoonlijke wereldkampioenschap. “Ik behandel het alsof het 'Ally Pally' is,” zegt hij resoluut. “Ik oefen twee, drie uur per dag, soms zelfs tussen mijn werk door. Het is een geweldige kans om mezelf opnieuw op de kaart te zetten.”
Wat opvalt in Brown’s houding is zijn hernieuwde focus en eenvoud. Geen grootspraak, geen excuses. “Darts is een eenmanssport,” besluit hij. “Je kunt niet geluk hebben over een hele week — je moet goed spelen. Dus ik richt me alleen op mezelf. Geen afleiding, geen rekenwerk, gewoon naar dat bord stappen en het domineren. Dat is mijn plan.”