In
Tungsten Talk van de MODUS Super Series vertelt de Amerikaan
Alex Spellman openhartig over zijn weg in het darts: van toevallig invallen bij een blind draw tot het WK, van IT'er bij Epic Games naar podiumspeler, en van routine en dipjes naar een nieuw kompas. "Tijdens COVID heb ik darts van een sport in een puzzel veranderd. Ik wilde snappen wát ik deed, niet zomaar gooien", zegt hij. Het levert een portret op van een speler die even analytisch als ambitieus is — en die met liefde praat over het spel, over de Amerikaanse scene en over wat er nodig is om die écht te laten ontploffen.
Spellman groeit op met een dartbord in huis, zoals veel Amerikanen. Serieus wordt het pas in 2008, als hij in een bar met zijn vader en oom een 'blind draw' inrolt. "Ze kwamen een speler tekort en ik was de enige die wilde. Ik deed het behoorlijk en verdiende in twee uur meer dan met een achturige minimumbaan in de supermarkt. Dat was de eerste stap: niet de sport, maar die 200 dollar", vertelt hij.
Het ontdekken van zijn talent gaat vervolgens niet op de gebruikelijke manier. "Ik dacht dat iedereen constant 180 gooide. Mijn eerste 180 herinner ik me niet eens — we speelden cricket en ik probeerde het niet eens. Pas toen ik na een jaar of twee mijn eerste toernooi speelde en merkte dat de meesten onder mijn niveau zaten, dacht ik: hier zit misschien meer in."
Van IT'er bij Epic Games naar het bord
Buiten darts is er de liefde voor technologie. Spellman studeert Computer Information Systems, werkt op de IT-afdeling van een hardwareketen, is doodongelukkig, verhuist en rolt als contractor Epic Games binnen. "Drie maanden vóór de release van Fortnite. Ik deed IT en wat tooling, niet aan de game zelf. Ik heb er zes jaar gezeten en elke seconde genoten", zegt hij.
Het echte keerpunt komt tijdens de coronapandemie. "Iedereen stelt veranderingen uit: volgende week league-finale, groot toernooi, team niet teleurstellen. Tijdens COVID lag alles stil — geen excuus meer. Toen heb ik mijn worp ontleed en van darts een puzzel gemaakt", zegt hij.
Over de diepte van talent in Noord-Amerika is Spellman stellig. "We zijn veel breder dan vroeger. Noem Jeff Smith, Jim Long, Matt Campbell, Leonard Gates, David Cameron, Danny Lauby, Chris Lim… en in de VS Jason Brandon. Vroeger waren het elk jaar dezelfde twee namen, nu is het elke cyclus anders. We wachten op kansen."
Wat moet er gebeuren? Paul Nicholson, die ook aanwezig was als gast, is duidelijk: "Een grotere 'footprint' in de VS. Het land is immens. Je moet clusters bouwen en meer rankingmomenten buiten Europa creëren." Spellman is het daar mee eens: "Een echte nationale tour, jeugd- en instroomstructuur — en beloning. Waarom niet: de nummer 1 van de CDC krijgt een tourcard? Als je die tour wint, heb je kwaliteit en consistentie bewezen."
Spellman heeft al ervaring opgedaan op Q-School, en dat deed hij toentertijd met twee verschillende doelen. "De eerste keer: ervaring opdoen. De tweede keer: vooral Challenge Tour spelen. Het spelen is makkelijk, alles eromheen is zwaar", zegt hij. "Ik miste mijn tourcard nipt (verloor van Matthew Dennant), maar als ik 'm ooit verdien, zeg ik geen nee. Dit jaar sloeg ik over. Volgend jaar? Nu zeg ik nee, maar is een andere keuze op het laatste moment nog mogelijk? Ik ken mezelf."
Ally Pally: een 'zegen en een vloek'
Tijdens zijn WK-debuut in Alexandra Palace zat het niet mee met de loting. Hij trof Ryan Joyce, die net een finale had gespeeld. "Eigenlijk ideaal, want ik hóór te verliezen. Favoriet zijn is lastiger voor mij. Ik geloof dat ik het hoogste WK-gemiddelde ooit voor een Amerikaan gooide — maar ik verloor 3–1", zegt hij. "Wat me bijblijft was de orkaan van geluid bij Ryans eerste 180. Ruis in grote zalen is makkelijk, kleine zalen vind ik lastiger. Wie kijk je aan? Maak je oogcontact? Dat blijft wennen."
"MODUS is echter mijn favoriete toernooi", zegt Spellman zonder aarzelen. "Hier kun je falen en verbeteren. In een PDC-weekend speel je soms één match en je ligt eruit. Hier heb je meerdere dagen: je analyseert wat goed en fout ging en past aan. Ik speelde een paar halve finales. Op zaterdagen haalde het kleine publiek me uit de flow, maar dat is precies de leerschool die ik nodig heb. Speel ik slecht en ben ik tóch in de mix, dan weet ik: als het klikt, kan het snel gaan."
Die leerschool reikt terug naar huis. "Online darts blijft essentieel. En onze DPFL Premier League (een sponsor van mij) bouwt lange wedstrijden in. We hadden recent live-events met Raymond van Barneveld en Jermaine Wattimena. Best-of-23 met jongens als Jason Brandon en ikzelf — dat krijg je anders niet. Idealiter komt de Super Series naar de VS", lacht hij. "Zet mij en iemand anders in een kamer met een bord, glaswand ervoor — laat ze tomaten gooien als we dubbels missen — en laat ze live wedden. Maar even serieus: meer wedstrijden onder lampen en camera's versnellen de groei."