Anderson laat kettingzaag liggen en jaagt op herstel in Alexandra Palace: ''Ik dacht: ‘Ik zit hier in de problemen.’”

Gary Anderson keert deze week terug op het wereldkampioenschap met één duidelijke afspraak met zichzelf: geen kettingzaag meer tot na Ally Pally. De tweevoudig wereldkampioen zag vorig jaar zijn toernooi in rook opgaan door een schouderblessure die hij opliep tijdens het onderhoud van zijn visvijvers in Somerset. Een pijnlijke misstap die hij dit keer koste wat kost wil vermijden.

Anderson blikt zonder omwegen terug op de oorzaak van zijn fysieke problemen. „Ik probeerde door een boomstam heen te zagen, maar ik stond op mijn tenen met een kettingzaag in één hand, uitgestrekt boven mijn hoofd,” vertelt hij. „Toen we naar Londen gingen, liep mijn zoon Tai naar de oefenruimte en ik ging achter hem aan. Ik wilde een pijl gooien, maar ik kon de bullseye niet eens raken. Dat was zo hoog als ik de pijl kreeg. Ik dacht: ‘Ik zit hier in de problemen.’”

De Schot voelde onmiddellijk dat het fout zat. Zijn schouder bewoog niet zoals het moest en een fatsoenlijke worp op niveau bleek onmogelijk. „Normaal gooi ik recht vooruit vanaf ooghoogte, maar soms viel mijn schouder automatisch weg. Het is nu verleden tijd, vooruitkijken en je mond houden, dat is het. Gewoon doorgaan.”

Hoewel Anderson zelden stilzit naast de sport, heeft hij zichzelf een duidelijke beperking opgelegd. De werkzaamheden aan zijn visvijvers gaan door, maar het gevaarlijke gereedschap blijft voorlopig onaangeroerd. „Iedereen denkt dat ik de hele tijd zit te vissen, maar dat kan helemaal niet. Het is zeven dagen per week werken, de vijvers schoonmaken, en we lopen achter. We kunnen niet wachten tot het WK Darts voorbij is zodat we weer door kunnen. Mijn maat helpt me soms, maar hij zegt: ‘Raak die kettingzaag niet aan tot na het WK.’”

De Schot blijft een factor om rekening mee te houden op het grote podium. Hij bezit nog altijd het record van 17 opeenvolgende zeges in de eerste ronde op het WK, een reeks die hem tussen 2014 en 2016 twee titels en een finaleplaats opleverde. Vorig jaar ging het mis, en juist dat bezorgde Michael van Gerwen de kans om het record van hem af te pakken.

Anderson kan ermee leven, maar wil terug naar de top. „Tot vorig jaar had ik dat record, het werd een rampjaar. Ik heb nu vijf keer in de finale gestaan. Het zou mooi zijn om er nog eens te staan en hem te winnen. Dan kom ik op vijftig procent: zes gespeeld, drie gewonnen. Daar kan ik prima mee leven,” zegt hij nuchter. „Maar het is het WK. Al die andere toernooien doen er in feite niet toe. Dit is de wedstrijd waar elke darter van droomt. Alleen al op dat podium staan is bijzonder.”

Dat hij minder traint dan veel van zijn collega’s, is geen geheim. Anderson hield er eerder al rekening mee dat familie en werk de sport niet eeuwig kunnen combineren. Maar een aflopende carrière wil hij nog niet horen.

„Het ergert me wanneer iemand zegt dat ik het niet meer kan of klaar ben. Wat weet jij nou van mijn leven? Helemaal niks. Ik bepaal zelf wel wanneer ik stop,” reageert hij fel. „In plaats van weg te kruipen denk ik: probeer het gewoon. Blijf vechten.”

Zelfs Van Gerwen noemde hem ooit plagend een parttimer. Anderson kan er inmiddels om lachen. „Hij zei het inderdaad, en hij had gelijk. Maar ik heb hem wel eens verslagen, dus dan zeg ik: ‘Niet slecht voor een parttimer.’ Mensen moeten begrijpen dat ik weinig darts speel tegenwoordig, maar als ik op dat podium sta, geef ik alles wat ik heb.”

Anderson ziet hoe snel het niveau stijgt en verwacht dat dominantie zoals in eerdere jaren niet meer voorkomt. „De komende vijf jaar komen er zoveel goede spelers bij dat niemand alles gaat winnen,” voorspelt hij. Namen als Gian van Veen spreken tot zijn verbeelding. „Ik vind hem een fantastische kerel. Slim, doet het op de juiste manier. Eerst zijn opleiding afmaken, dan pas de darts ingaan. Dat zouden meer jonge spelers moeten doen.”

Zelfs daarbij geeft hij vaderlijke raad: „Zorg altijd dat je een vak hebt om op terug te vallen. Voor het geval dat het niet lukt. Alleen geen kettingzagen!”