''Ik ben dit jaar slecht geweest en had alsnog een beter seizoen dan hij'' - Joe Cullen snoert critici de mond na klinkende zege

Joe Cullen heeft op het WK Darts in Alexandra Palace opnieuw laten zien dat dit toernooi iets bijzonders bij hem losmaakt. De Engelsman zette Bradley Brooks met een volwassen en overtuigende prestatie opzij en plaatste zich probleemloos voor de volgende ronde. Met een gemiddelde van ruim 99 en een indrukwekkende tweede set, waarin hij boven de 112 uitkwam, onderstreepte Cullen dat ervaring op dit podium nog altijd van doorslaggevend belang is.

Na afloop straalde hij vooral tevredenheid uit. Niet alleen over de uitslag, maar ook over de manier waarop hij zijn wedstrijd had opgebouwd. “Ik ben gewoon blij,” stelde Cullen tijdens zijn persconferentie tegen onder meer Dartsnieuws. “Blij met de prestatie, blij met hoe ik het heb aangepakt. Het was een goede wedstrijd: ik scoorde goed, ik finishte goed. Meer kun je eigenlijk niet vragen. En laten we eerlijk zijn, Bradley Brooks was op papier gewoon een lastige loting.”

Dat ‘op papier’ speelde een centrale rol in Cullens benadering van het duel. Brooks kwam met momentum naar Londen en kende volgens velen zijn beste seizoen tot nu toe. Toch voelde Cullen dat het beeld dat vooraf werd geschetst, geen recht deed aan de realiteit.

“Dat woord, papier, is hier het sleutelwoord,” legde hij uit. “Bradley heeft inderdaad een goed jaar gehad, waarschijnlijk zijn beste tot nu toe. Maar ik ben dit jaar ronduit slecht geweest en heb alsnog een beter seizoen gedraaid dan hij. Trek daar zelf je conclusies uit. Dat gaf mij extra motivatie.”

Die motivatie kreeg nog een extra impuls toen Cullen hoorde dat hij door de bookmakers niet als favoriet werd gezien. Dat nieuws kwam niet via de media, maar via zijn zoon. “Ik wist het op dat moment niet eens,” vertelde Cullen. “Mijn zoon zei tegen me: ‘Hoe kan Bradley Brooks nou favoriet zijn?’ Op de Pro Tour zou ik dat begrijpen. Daar zou Bradley honderd procent favoriet zijn. Maar niet op dit podium. Hier gebeurt er iets met mij. Ik wil hier presteren.”

Die woorden onderstrepen een patroon dat al jaren zichtbaar is bij Cullen. Waar zijn vorm op de vloertoernooien wisselvallig kan zijn, lijkt het WK steevast het beste in hem naar boven te halen. Zelf erkent hij dat zijn seizoen verre van goed was. “Nee, mijn spel staat niet ineens geweldig,” zei hij eerlijk. “Ik ben het hele jaar slecht geweest. Maar dit is waar het telt. Je ziet elk jaar spelers die eerder in het seizoen toernooien winnen en dan de Premier League halen, maar dit is wat mensen onthouden. Er zit een enorme ‘recency bias’ in darts.”

Volgens Cullen weegt het WK zwaarder dan welke titel dan ook. “Je kunt worden aangekondigd als winnaar van de Grand Slam of het World Grand Prix, maar er is niets dat daarbij in de buurt komt van aangekondigd worden als wereldkampioen.”

De wedstrijd zelf kende een nerveuze openingsfase, iets wat Cullen niet ontkende. “Ik was echt zenuwachtig in de eerste set,” gaf hij toe. “Maar daarna kreeg ik mezelf onder controle, pakte ik de break en kwam ik ijzersterk uit die tweede set. Het waren mijn darts en vanaf dat moment speelde ik echt goed. Als je eenmaal 2-0 voorstaat in sets, is dat voor iedereen een enorme achterstand.”

Dat besef maakte Cullen meedogenloos. Hij gaf Brooks geen ruimte om in de wedstrijd te groeien en drukte zijn overwicht uit in cijfers én in uitstraling. “Ik wist dat ik tegen Bradley goed móést spelen,” zei hij. “Er zijn in dit toernooi ook gunstigere lotingen, laten we eerlijk zijn. Als ik zo’n loting had gehad, had ik misschien net genoeg gedaan om erdoor te komen. Maar nu wist ik: als ik dit wil winnen, moet ik echt leveren.”

Het gevoel dat hij vooraf werd afgeschreven, werkte opnieuw als brandstof. Cullen heeft er inmiddels een reputatie van gemaakt om juist in die situaties zijn beste darts te spelen. “Als mensen je afschrijven, krijg je er een beetje de pest in en dat motiveert,” verklaarde hij. “Ik dacht eerlijk gezegd nog steeds dat ik favoriet zou zijn. Tot mijn zoon zei dat Bradley 8 tegen 13 favoriet stond. Hoe dan? Dat is niets tegen Bradley, maar ik heb zoveel meer ervaring op dit podium.”

Die ervaring, zo benadrukte Cullen, is niet in cijfers te vangen. “Er zit een wereld van verschil tussen het laten zien op de vloer en het laten zien op dat podium,” zei hij. “Ik werd vanochtend wakker met zenuwen die ik bij geen enkel ander toernooi voel. Dat is eigenlijk nergens voor nodig, maar het zegt alles over wat dit toernooi betekent.”

Ondanks zijn overtuigende optreden bleef Cullen kritisch over zijn eigen seizoen. Tegelijkertijd plaatste hij die kritiek in perspectief. “Wat is een goed jaar?” vroeg hij zich hardop af. “Ik heb geen geweldig jaar gehad, maar ik heb wel twee toernooien gewonnen. Er zijn spelers die het hele jaar constant zijn geweest en niets hebben gewonnen. Wat zou je liever hebben? Ik weet het antwoord wel.”

Cullen was vervolgens wel open over de oorzaken van zijn wisselvallige spel. “Gebrek aan motivatie en te weinig werk erin stoppen,” zei hij zonder omwegen. “Dat ligt volledig bij mij. Je krijgt eruit wat je erin stopt. Voor dit WK heb ik het werk gedaan, net als vorig jaar, maar dat is niet vol te houden. Je moet het hele jaar door werken.”

Als voorbeelden noemde hij spelers die volgens hem laten zien hoe het moet. “Kijk naar Damon Heta, kijk naar Wessel Nijman. Dat zijn jongens die er constant staan. Motivatie en vertrouwen samen zijn dodelijk. Daar moet bij mij volgend jaar iets in veranderen.”

In de volgende ronde wacht David Cameron of Mensur Suljović. Cullen maakt er geen geheim van dat hij zijn aanpak niet drastisch zal aanpassen. “Ik kijk wie het wordt en pas me daarop aan,” zei hij. “Mensur speelt totaal anders dan Cameron. Maar als ik goed speel, ben ik moeilijk te verslaan. Ik ga me niet anders voorbereiden dan vandaag.”

Of zijn vorm dit keer kan leiden tot een langere run, durft Cullen niet te voorspellen. Dat hij op dit podium altijd iets extra’s vindt, staat echter vast. “Ik heb er jaren over gedaan om hier überhaupt een wedstrijd te winnen,” besloot hij. “Dan maakt het niet uit of je met een gemiddelde van 78 wint of met 99. Een overwinning hier is alles. Dat je hem dan ook nog zo speelt, is mooi meegenomen.”