Gerwyn Price heeft zich vrijdagavond op indrukwekkende wijze geplaatst voor de halve finales van de
Grand Slam of Darts. De Welshman versloeg Ricky Evans met 16-9 en blijft zo op koers voor zijn vierde titel in Wolverhampton. Toch was de drievoudig kampioen na afloop kritisch, niet over zijn spel, maar over zijn nieuwe walk-on muziek.
Price, die tijdelijk zijn kenmerkende Ice Ice Baby heeft ingeruild voor Discoland van Gerry Cinnamon, merkte op dat de beleving nog te wensen overlaat. “Het wordt niet zo luid afgespeeld als ik zou willen en het brengt ook niet echt de energie over,” zei The Iceman na afloop
tegen de pers. “Dus als ik daar op het podium sta, probeer ik zelf wat extra’s te geven, het publiek mee te krijgen, mijn hartslag omhoog te jagen — en dan speel ik meestal wel goed.”
Dat bleek ook dit keer het geval. Price noteerde een gemiddelde van 99,4 en hield de controle vrijwel de hele partij, ondanks een stortvloed van tien maximale scores van Evans. De Engelsman kreeg in de beginfase volop kansen, maar miste zeven dubbels in de eerste vijf legs. Price sloeg genadeloos toe en nam een 4-1 voorsprong, een marge die Evans nooit meer wist goed te maken. “Ik vond dat ik behoorlijk degelijk speelde,” evalueerde Price. “Ik liet een paar legs liggen en hield Ricky daardoor in leven, maar ik had misschien nog drie, vier of vijf legs extra kunnen winnen.”
Halverwege de partij kwam de voormalig wereldkampioen helemaal op stoom. In de zevende leg gooide hij zeven perfecte pijlen en maakte hij af met tops voor een 12-darter. Zijn gemiddelde schoot voorbij de 101 en bij de tweede pauze leidde hij comfortabel met 5-2. Toen hij kort daarna opnieuw brak voor 7-3, leek de wedstrijd al gespeeld. Evans bleef maximaal scoren, maar Price bleef koel en efficiënt, met een finishpercentage van 43 procent.
Ook toen Evans halverwege even aandrong en de achterstand terugbracht tot 7-5, hield Price stand. Een weergaloze 116-finish bracht hem opnieuw op koers, waarna hij de marge verder uitbouwde. “Ik ben altijd een beetje gespannen in zo’n wedstrijd, maar dat vind ik juist prettig, het houdt me scherp,” zei hij. “Ricky gooide uit het niets een 180 om druk te zetten, maar zeven, acht, negen van de tien keer gooide ik hem gewoon terug.”
Na een 12-7 voorsprong en een korte opleving van Evans maakte Price het af in stijl met een 101-finish. Daarmee verzekerde hij zich van een plek in de halve finale, waarin Luke Humphries de volgende tegenstander wordt.
“Er zit nog veel meer in het vat”
Opmerkelijk genoeg heeft Price nog nooit de halve finale van de Grand Slam bereikt zonder uiteindelijk het toernooi te winnen. Toen hem dat feit werd voorgelegd, kon hij er wel om lachen. “Eerlijk gezegd wist ik dat niet,” zei hij met een glimlach. “Maar ik ben een beetje bijgelovig, dus dat is leuk om te horen.”
Toch ziet de Welshman nog ruimte voor verbetering. “Ik speel waarschijnlijk op zestig tot zeventig procent van mijn kunnen. Er zit nog veel meer in het vat,” stelde hij. “Mijn scores zijn nog niet op hun topniveau. Mijn finishes zijn goed, maar kunnen beter. Ik denk dat ik nog zeker veertig tot vijftig procent over heb.”
Met die woorden stuurde Price een duidelijke waarschuwing richting de concurrentie. Hij heeft tot dusver in de knock-outfase nog niet echt onder druk gestaan, maar ademt vertrouwen richting het weekend.
Over zijn volgende tegenstander, wereldkampioen Luke Humphries, toonde hij zich onverschillig. “Ik geef er niet om of ze geblesseerd zijn of juist in topvorm,” zei Price. “Ik maak me nooit druk om de ander. Ik concentreer me alleen op mijn eigen spel. Zij moeten omgaan met wat er bij hen speelt.”
De Grand Slam blijft voor de Welshman een bijzonder toernooi, en dat ligt volgens hem aan het unieke format. “De eerste wedstrijd is voor mij altijd de lastigste,” legde hij uit. “Ik liet het tegen Ricky in de groepsfase nog liggen, maar hier krijg je een tweede kans. Misschien is dat wel de reden dat ik zo van dit toernooi hou — je kunt je erin knokken.”
Na Wolverhampton richt Price zijn vizier op de Players Championship Finals in Minehead, een titel die nog ontbreekt op zijn imposante erelijst. “Ik heb dat toernooi nog niet gewonnen en dat wil ik graag,” besloot hij. “Ik ben de nummer één van de Pro Tour, dus hopelijk kan ik dat waarmaken en de trofee pakken. Nog twee toernooien te gaan dit jaar, en dan even rust — maar eerst wil ik iets tastbaars om mee naar huis te nemen.”