Gary Anderson zat na afloop van zijn derde ronde op het
WK Darts zichtbaar uitgeput, maar ook voldaan in de persruimte. De tweevoudig wereldkampioen had zojuist een ware slijtageslag achter de rug tegen Jermaine Wattimena, die hij met 4-3 in sets naar zich toe wist te trekken.
Het was een wedstrijd vol pieken en dalen, gemiste kansen, scorend geweld en momenten waarop het publiek in het Alexandra Palace op het puntje van de stoel zat. Anderson was na afloop opvallend eerlijk over zijn eigen rol in het verloop van het duel. "Ik heb het zelf een paar keer laten liggen, simpel zat",
zei de Schot zonder omwegen. "Ik had eigenlijk al met 4-1 kunnen winnen. Zelfs bij 4-2 had ik nog pijlen om het te beslissen. En dan die dubbel 12… die laten we maar even voor wat het is", doelde hij op zijn gemiste negendarter.
Toch stond Anderson na zeven sets als winnaar op het podium. Dat had hij vooral te danken aan zijn indrukwekkende scorend vermogen. Met veertien maximale scores in één wedstrijd bracht hij zijn totaal in het toernooi op 29. Een statistiek die menig man deed watertanden, maar waar Anderson zelf nuchter over bleef. "Jermaine begon juist sterk", blikte hij terug. "Hij gooide ze er in het begin links en rechts in, alleen liet hij me in leven door dubbels te missen. Aan het einde draaide het om: ik gooide de 180's, maar liet mijn kansen op de dubbels liggen en hij was juist scherp in de finishes."
Dat leverde een merkwaardige dynamiek op, waarin beide spelers elkaar voortdurend in leven hielden. Wattimena, die de afgelopen jaren grote stappen heeft gezet, speelde in hoog tempo en zette Anderson constant onder druk. "Jermaine is een fantastische speler", benadrukte Anderson later nog eens. "Snel, direct, geen gedoe. Zo hoort darts te zijn: gewoon gooien. Maar als ik dat tempo een hele wedstrijd zou moeten volhouden, dan ben ik er geweest."
Ondanks de gemiste kansen was het niveau van Anderson indrukwekkend. Hij noteerde opnieuw een gemiddelde boven de honderd en is daarmee pas de tweede speler dit WK die dat kunstje meerdere keren flikt. Toch weigert hij zichzelf meteen weer tot titelkandidaat te bombarderen. "Ik kan nog steeds goed spelen, of ik dat nou wil of niet", zei hij met een grijns. "Maar ik heb ook een leven naast darts. Ik heb bedrijven, jonge kinderen… en nu speelt Ty ook darts. Mijn leven draait er straks alleen maar meer om, maar ik speel nu vooral omdat ik het leuk vind."
Die ontspannen houding is een groot contrast met de spanning die hij vroeger voelde. Anderson gaf toe dat hij in zijn jongere jaren ziek van de zenuwen kon zijn voordat hij het podium op moest. "Ik stond soms letterlijk over te geven voor ik moest gooien", vertelde hij. "Maar dat is de laatste vier, vijf, zes jaar weg. Nu is het simpel: win ik, mooi. Verlies ik, dan ga ik naar huis. Dat is ook prima. Het is altijd een win-winsituatie."
Die mentaliteit verklaart ook waarom Anderson het prima vindt om de rol van outsider te spelen, terwijl de schijnwerpers vooral gericht zijn op de nieuwe generatie. Namen als Luke Humphries en Luke Littler vallen steevast als het over favorieten gaat. "Laat die jongens het maar doen", zei Anderson. "Ik ben hier gewoon om de boel op te schudden. Vroeger wilde ik alleen maar tegen mannen als Phil Taylor spelen. Dat is me gelukt. Nu speel ik tegen die jonge gasten, en dat vind ik prachtig."
Het publiek in Ally Pally genoot zichtbaar mee. Waar Schotse spelers het in Londen vaak lastig hebben, klonk er dit keer luidkeels gezang voor 'The Flying Scotsman' vanaf de tribunes. "Dat is geweldig, maar het geeft ook extra druk", gaf Anderson toe. "De sfeer was fantastisch. En ach, wij Schotten krijgen overal klappen, dus dat zijn we gewend."
In de volgende ronde wacht mogelijk een klassieker. Anderson kan het opnemen tegen Michael van Gerwen, met wie hij al talloze epische duels uitvocht op het WK-podium. "Michael weet wat hij aan mij heeft", zei Anderson. "Maar het is altijd de vraag wélke Gary er komt opdagen. Als ik mijn scorende vermogen kan vasthouden en de dubbels wat aanscherp, kan het een mooie partij worden. Michael is misschien niet constant op zijn top, maar hij kan het nog altijd. Hij stond vorig jaar nog in de finale."
Dat Anderson nog altijd meedraait op het hoogste niveau, lijkt hemzelf soms het minst te verbazen. Leeftijd speelt wel degelijk een rol, erkent hij. "Ik ben 55. Dat is niet stokoud, maar na zo'n wedstrijd voel je het hart wel even tekeergaan. Toch is het maar een spel. Sommige jongens slaan helemaal door als het misgaat, maar volgend jaar is er weer een kans. Of het jaar daarna."
Een belangrijke bron van plezier is zijn familie, die dit WK deels aanwezig is. Zijn zoon Ty, die al op jonge leeftijd besmet raakte met het dartsvirus, reist waar mogelijk mee. "Het is heerlijk om hem erbij te hebben", zei Anderson. "Ik heb jarenlang alleen op hotelkamers gezeten, in Brent Cross, in Islington, noem maar op. Nu is het chaos, maar wel fijne chaos."
Ty is bovendien zelf talentvol, tot genoegen van zijn vader. "Zijn rekenwerk is beter dan dat van mij", lachte Anderson. "Op zijn elfde al. Hij is links, hij houdt van het spel en ik push hem niet. We gooien af en toe samen, maar dat is het. Of we ooit samen op dat podium staan? Dan moet hij snel zijn, want ik ben tegen die tijd zestig."