Michael van Gerwen is nog altijd één van de grootheden van het internationale darts, maar de tijden waarin hij het circuit domineerde met ijzeren vuist lijken even gepasseerd. In een openhartig gesprek met oud-topdarter en analist Erik Clarys, blikt de drievoudig wereldkampioen terug op zijn imposante loopbaan én vooruit naar wat komen gaat.
De ontmoeting tussen Clarys en Van Gerwen is er één van wederzijds respect. Clarys herinnert zich nog hoe hij op jonge leeftijd het talent van de piepjonge Van Gerwen opmerkte. “Ik speel al meer dan twintig jaar darts op een best wel hoog niveau. Ik ben ermee opgegroeid,” zegt Van Gerwen met een vleugje nostalgie
tegenover HLN.be. Hij herinnert zich hoe hij als kind al boven zijn leeftijdgenoten uitstak. “Je moet gewoon met talent geboren worden. Je kan jezelf veel aanleren door er veel werk in te steken, maar ik merkte al snel dat ik beter was dan andere kinderen van mijn leeftijd.”
Al op jonge leeftijd wist Van Gerwen wat hij wilde. Geen verjaardagen of familiebezoekjes, maar trainen, oefenen, beter worden. “Vroeger? Ik wilde niet naar de verjaardag van m’n oom toe hé. Nee, het enige wat ik wou, was darten.”
Die toewijding leverde hem vele successen op, maar brengt ook de druk met zich mee om voortdurend te presteren. “Darts gaat om vertrouwen, dat weet jij ook,” zegt Van Gerwen tegen Clarys. “Talent en arbeidsuren zijn belangrijk, maar vertrouwen wint je wedstrijden. Zorgen dat je je onoverwinnelijk voelt.” En dat gevoel? “Nog steeds hoor, maar niet meer zo vaak. Een paar weken geleden stond ik echt goed te spelen, dan voelde ik dat gevoel weer opkomen. Dat moet alleen weer op veel frequentere basis gebeuren.”
Toch is de motivatie niet meer exact zoals in zijn jonge jaren. “Iets minder. Maar ik geniet er wel meer van. Ik weet dat ik al heel wat heb bereikt, en dat maakt de ervaring anders.” Ondanks de drukke kalender en het reizen blijft de liefde voor de sport overeind. “Ik vind darten gewoon nog altijd heel leuk. Dat is misschien wel mijn grootste drijfveer. Natuurlijk heb ik ook wel periodes gehad waar ik dacht... (blaast) Moet ik nu weer naar een vloertoernooi in Barnsley?”
Eenmaal op het podium, verandert die mindset. “Als een voetballer de bus opstapt van Eindhoven naar Groningen, vindt die daar ook geen reet aan hoor. Maar als zij dan op het veld staan en de mouwen opstropen, dan komt die adrenaline weer naar boven.”
Clarys merkt op dat de concurrentie breder is geworden. Meer spelers gooien stabiele gemiddelden rond de 100, wat het speelveld gevaarlijker maakt. Van Gerwen is het daar roerend mee eens. “Daar moet je tegen opgewassen zijn. Dat doe ik nu veel te weinig, voor wat ik in mijn mars heb. Ook al gooi ik slecht, ik mag niet onder 90 gemiddeld gooien. Die downfall mag nooit zo groot zijn. Je moet niet denken dat het wel goed zal komen. Nee, hup! Ik ben strijdvaardig. En ik ga alles geven.”
Van een afscheid is voorlopig geen sprake. Integendeel. “Ik heb recent een nieuwe deal getekend bij Winmau tot 2035, en ga nog zeker tien jaar alles geven. Ik ben nog jong, en weet dat ik nog veel in mijn mars heb. Ik weet dat ik beter ben dan de meeste spelers op de Tour. Alleen moet ik het weer vaker laten zien.”
Natuurlijk kan het gesprek niet voorbijgaan zonder het fenomeen Luke Littler aan te snijden. Van Gerwen is onder de indruk, maar plaatst ook kanttekeningen. “Ik vind hem een fenomeen. Maar ik vind het wel best verbazingwekkend dat hij nú al met best veel tegenzin naar toernooien gaat. Dat zou mij op die leeftijd nooit overkomen.”
Of Littler ooit uitgeblust raakt? “Nee! Tuurlijk niet. Daarvoor heeft hij te veel talent. Hij is geen voorbijganger. Maar je ziet wel dat, hoe goed hij ook gooit in de Premier League, hij op de Pro Tours ook wel geregeld vroeg durft te verliezen. Daar is hij misschien wel ziek van, maar je leest het niet van hem af. Bij mij zou de stoom uit mijn oren komen!”
De miljoenen op de bank zouden hem misschien vroegtijdig kunnen verleiden tot een afscheid, maar Van Gerwen kijkt daar anders naar. “Dat kan. Moet iedereen voor zichzelf uitmaken. Geld is belangrijk in het leven en ik hou er ook een goeie boterham aan over, maar ik vind darts nog altijd leuk om te doen.”
En dat hij nu vaker het onderspit delft tegen jongens als Littler of Humphries? Dat raakt hem niet. “Zo zie ik het zelf niet. Dat de rest daar zo over denkt, vind ik niet erg. Ik ben een grote jongen. Wie uitdeelt, moet kunnen incasseren. Ik moet alleen naar mezelf kijken. Zelf scherp zijn.”
De rivaliteit is intens, en door de overvolle dartskalender ook constant. “Te vaak. Vroeger was het uitkijken naar pakweg ‘Van Gerwen tegen Taylor’. Nu gebeurt het iedere week. Als iemand me nu zegt dat ik vier keer op rij tegen iemand verloren ben? (haalt schouders op) Er komen er nog dertig aan dit jaar. Snap je?”