Rob Cross blijft op het
WK Darts 2026 misschien wat onder de radar, maar zijn resultaten spreken boekdelen. Met een overtuigende 4-0 overwinning tegen Damon Heta zette de wereldkampioen van 2018 opnieuw een stap richting de beslissende fase van het toernooi.
Slechts één set verloor hij tot nu toe, en toch is Cross zelf allesbehalve tevreden. “Ik ben blij dat ik er nog in zit,” zei hij na afloop. “Maar geloof me: ik heb mijn beste spel nog niet laten zien.”
De overwinning voelde voor Cross als een bevestiging van zijn aanpak. “Soms is het mooi, soms is het lelijk,” stelde hij nuchter. “Maar het gaat erom dat je jezelf op de juiste momenten bij elkaar houdt. Dat heb ik vandaag gedaan.” Geen grootspraak, geen borstklopperij – typisch Cross, die zijn carrière altijd heeft gebouwd op realisme en hard werken.
Klinisch zonder topvorm
Wat vooral opvalt aan dit WK is hoe efficiënt Cross speelt. Zelf noemt hij het ‘klinisch zijn op de belangrijke momenten’. “Ik heb nog niet geraakt wat ik écht wil raken,” gaf hij eerlijk toe. “Maar als je dan toch wedstrijden wint, zegt dat wel iets. Dan doe je blijkbaar iets goed.”
Volgens Cross zit er nog minstens één, misschien zelfs meerdere versnellingen in zijn spel. “Ik weet dat het erin zit. Ik zie het elke dag op de training. Het komt er alleen nog niet helemaal uit op het podium. Maar ik ben er nog, en dat is wat telt.”
Die houding typeert de Engelsman. Geen paniek, geen dramatiek. “Ik voel me niet slecht, ik voel me niet verloren,” zei hij met een glimlach. “Mijn spel is niet perfect, maar ik sta ook zeker niet op instorten.”
De underdogrol lonkt
In de volgende ronde wacht
Luke Littler, de regerend wereldkampioen en dé sensatie van het darts van dit moment. Waar anderen die affiche met spanning tegemoet zouden zien, haalt Cross zijn schouders op. “De druk ligt niet bij mij,” zei hij resoluut. “Als Rob Cross verliest van Luke Littler, dan zegt iedereen: logisch. Dat is de norm.”
En juist dat bevalt hem. “Ik heb mijn hele leven op de achterste voet gestaan,” legde hij uit. “Ik weet hoe het is om te vechten. Vroeger stond ik om half vijf 's ochtends op om te werken, omdat ik anders mijn gezin niet kon onderhouden. Dat vormt je. Dit is maar darts.”
De underdogrol voelt voor Cross vertrouwd. “Ik kan vrijuit spelen. En dat is vaak wanneer ik het gevaarlijkst ben.”
In het gesprek viel op hoe vaak Cross terugkwam op eenvoud. “We maken darts soms veel te ingewikkeld,” zei hij. “Je gaat het podium op, je gooit pijltjes en probeert sets te winnen. Meer is het niet.”
Zelf geeft hij toe dat hij soms zijn eigen grootste tegenstander is. “Ik kan dingen ingewikkeld maken, ja. Maar als mijn hoofd recht is, voelt het alsof de Romeinen die weg hebben aangelegd: strak, stevig en duidelijk.”
Die nuchterheid is volgens Cross essentieel, zeker op een WK. “Je kunt spelen voor een miljoen pond, maar zelfs dat moet je loslaten. Als je dat niet doet, verlies je. Het enige wat telt, is wat er voor je ligt.”
Rob Cross neemt het in de vierde ronde op tegen Luke Littler
Vergelijkingen met Van Gerwen en Taylor
De naam Luke Littler roept automatisch vergelijkingen op met eerdere grootheden. Cross weet daar alles van: hij versloeg Michael van Gerwen en Phil Taylor op hun hoogtepunt. Toch plaatst hij die vergelijkingen in perspectief. “Michael op zijn absolute top was iets bijzonders,” zei Cross. “Dat was geen uitgemaakte zaak voor wie dan ook.”
Zonder Littler tekort te doen, is Cross duidelijk: “We hebben dit soort dominantie eerder gezien. Taylor deed het, Van Gerwen deed het. Littler is fantastisch, maar het spel blijft zich ontwikkelen. Over een paar jaar staat er misschien weer iemand anders.”
Opvallend is ook de bewondering die Cross heeft voor hoe Littler met de aandacht omgaat. “Hij heeft dat tien keer beter gedaan dan ik destijds,” gaf Cross toe. “Toen ik wereldkampioen werd, veranderde alles ineens. Camera’s, aandacht, verwachtingen. Dat heeft mij gevormd, maar het was niet makkelijk.”
Terugkijkend zou Cross niets willen veranderen. “Alles wat ik heb meegemaakt, maakt me wie ik nu ben,” zei hij. “Je leert ermee omgaan. Dat maakt je sterker.”
Die levenservaring ziet hij als een wapen richting de volgende ronde. “Ik weet wat winnen is, ik weet wat verliezen is. En ik weet dat ik niets te verliezen heb.”
Dat Cross al zijn wedstrijden in de middagsessie speelt, lijkt hem niet te deren. “Zet me waar je wilt,” lachte hij. “In de zaal, in de auto op de parkeerplaats – het maakt me niet uit. Het is mijn werk.”