De vraag of darts nu écht een sport is of slechts een vermakelijk kroegspel, houdt al tientallen jaren gemoederen bezig. Wat ooit begon als een spelletje met een biertje in de hand, is uitgegroeid tot een wereldwijd fenomeen dat miljoenen kijkers trekt en professionele spelers voortbrengt die leven van hun prestaties op het podium.
Toch blijft de discussie hardnekkig bestaan: hoort darts thuis naast voetbal, tennis en atletiek, of blijft het iets wat men vooral associeert met de pubcultuur? Wie tegenwoordig de grote toernooien volgt, ziet atleten die uren per dag trainen, streng diëten en onder extreme druk presteren. De sport heeft zich ontwikkeld tot een miljoenenindustrie, met toernooien in volgepakte arena’s en prijzengeld waar veel andere disciplines jaloers op zouden zijn. En toch, ondanks de officiële erkenning door sportautoriteiten, twijfelen velen nog steeds. Wat maakt iets een sport? En voldoet darts aan die voorwaarden?
1. Een oude discussie met een officieel antwoord
2. Waarom darts wél een sport is
3. Waarom sommigen het nog steeds géén sport vinden
4. Een wereldwijde discipline
5. De mentale strijd achter het bord
6. Conclusie: meer dan een spel
Een oude discussie met een officieel antwoord
In het Verenigd Koninkrijk werd darts in 2005
officieel erkend als sport door Sport England, na een periode van debat over de vraag of het meer thuishoorde in de pub of in de sporthal. Die erkenning plaatst darts in hetzelfde rijtje als snooker en pool: activiteiten die weliswaar weinig fysieke inspanning lijken te vergen, maar die onmiskenbaar technische vaardigheid en uiterste precisie vragen.
Niet alleen in Engeland, maar ook in landen als Nederland, België, Duitsland, Ierland, Schotland en de Verenigde Staten wordt darts inmiddels officieel erkend als sport. De belangrijkste bonden, waaronder de Professional Darts Corporation (PDC) en de World Darts Federation (WDF), hanteren dezelfde status. Toch blijft er een grote groep mensen die het liever als spel ziet, een discussie die de sport keer op keer lijkt te achtervolgen.
Waarom darts wél een sport is
Volgens de officiële definitie is een sport een activiteit waarbij fysieke inspanning en vaardigheid worden gecombineerd in een competitieve context. Darts voldoet daar ruimschoots aan. Spelers nemen het tegen elkaar op, er is een duidelijke meetbare prestatie en het vergt controle, coördinatie en herhaling om beter te worden.
Dat darts toegankelijk is, iedereen kan een dartbord ophangen in de kroeg, betekent niet dat het eenvoudig is. Om op professioneel niveau te presteren, zijn urenlange trainingssessies nodig, vergelijkbaar met andere sporten. Het verschil tussen een amateur die na werktijd een paar legs gooit en een profspeler als Luke Humphries, Michael Smith of Luke Littler, zit in duizenden uren precisietraining, mentale voorbereiding en toernooiritme.
Daarnaast is er een element van talent. Sommige spelers beschikken over een natuurlijke aanleg voor ritme en timing, maar zonder discipline komen ook zij niet ver. Dat verklaart waarom de beste darters ter wereld inmiddels miljoenen kunnen verdienen, met een miljoen pond voor de wereldkampioen als absolute hoofdprijs.
Waarom sommigen het nog steeds géén sport vinden
Toch blijft het beeld van darts als kroegvermaak hardnekkig bestaan. Uit een enquête van The Telegraph bleek dat 78% van de ondervraagden darts niet als echte sport beschouwt. Dat komt deels door het verleden. De oude beelden van spelers als Jocky Wilson en Eric Bristow, die met een pint en een sigaret in de hand het podium opgingen, hebben een hardnekkige reputatie achtergelaten.
Wie darts vergelijkt met fysieke sporten als boksen of atletiek, ziet bovendien weinig overeenkomsten. Spelers als Luke Littler zullen nooit in dezelfde fysieke vorm zijn als een Anthony Joshua, en dat maakt het voor sommigen moeilijk om de vergelijking te trekken. Toch is dat argument steeds minder relevant in een tijd waarin moderne darters zich steeds professioneler gedragen, gezonder leven en dagelijks trainen.
Sterspelers als Luke Humphries en Gerwyn Price hebben bovendien bijgedragen aan de veranderende perceptie van de sport. Humphries
sprak zich zelfs openlijk uit voor de inclusie van darts op de Olympische Spelen, iets wat vijftien jaar geleden ondenkbaar was.
Een wereldwijde discipline
Vandaag de dag is darts een wereldwijd fenomeen. De grote toernooien, waaronder het
WK Darts, trekken jaarlijks miljoenen kijkers. Daarnaast vertegenwoordigen spelers hun land op internationale evenementen zoals de World Cup of Darts en de WDF Europe Cup.
Nederland speelt in dat mondiale plaatje een prominente rol. Met iconen als Raymond van Barneveld en Michael van Gerwen heeft
ons land darts op de kaart gezet, terwijl een nieuwe generatie, met namen als Gian van Veen en Wessel Nijman, het stokje overneemt.
De mentale strijd achter het bord
Wie denkt dat darts alleen om gooien draait, vergist zich. Op het hoogste niveau is de sport een mentale uitputtingsslag. Concentratie, ritme, timing en emotionele controle zijn cruciaal. Eén fractie van afleiding kan het verschil betekenen tussen een 180 en een misser in de triple 5.
Daar komt bij dat darters vaak onder enorme druk presteren. In de finale van het WK staan spelers voor duizenden toeschouwers en miljoenen kijkers live op televisie. Het vergt mentale weerbaarheid en strategisch inzicht om onder die omstandigheden koel te blijven.
Conclusie: meer dan een spel
Hoewel darts geen fysieke inspanning vereist zoals voetbal of tennis, voldoet het volledig aan de kenmerken van een sport: het is competitief, technisch, mentaal zwaar en internationaal georganiseerd. Wat ooit begon als een kroegspel, is inmiddels uitgegroeid tot een wereldwijde discipline met professionele topsporters, trainingsschema’s, coaches en miljoenen fans.
De discussie zal waarschijnlijk nooit helemaal verdwijnen, maar één ding is zeker: darts is al lang geen spelletje meer, het is een volwaardige sport, erkend, wereldwijd gevolgd en gedreven door spelers die alles overhebben voor perfectie.