De
World Series of Darts Finals, het volgende grote PDC-toernooi, wordt gespeeld van 12 tot en met 14 september in Amsterdam. Op papier zou dit evenement een van de hoogtepunten van het dartsjaar moeten zijn: een clash van internationale toppers, aangevuld met verrassende qualifiers en publieksfavorieten. In de praktijk heerst er echter opvallend weinig enthousiasme, zowel onder spelers als fans.
De kritiek zwelt al jaren aan, maar nu lijkt het ongenoegen openlijk tot een uitbarsting te zijn gekomen. Topdarters bedanken voor deelname, ervaren professionals zien geen reden om zich via qualifiers te plaatsen, en ook de fans klagen steeds meer over het gebrek aan spanning en sportieve relevantie. Waar de
World Series of Darts ooit werd gepresenteerd als een mondiale showcase om darts internationaal op de kaart te zetten, lijkt de finale inmiddels vooral te lijden onder een gebrek aan geloofwaardigheid en sportieve waarde.
Een toernooi zonder sportieve prikkel
Het grootste pijnpunt: het prijzengeld telt niet mee voor de Order of Merit. Voor veel darters is dat een cruciale factor, omdat deze ranglijst bepalend is voor plaatsingen en toernooideelname. Dat maakt de Finals automatisch minder aantrekkelijk. Voor de meeste spelers is het enige échte sportieve doel dat nog resteert de kans op een startbewijs voor de prestigieuze Grand Slam of Darts.
Daarmee verwordt een zogenaamd 'major' tot een bijzaak op de kalender. Zelfs ervaren professionals die doorgaans elke kans op prijzengeld en titels aangrijpen, kiezen er voor om het evenement te laten schieten.
Ook de fans hebben reden tot klagen. De World Series wordt al langer bestempeld als een reeks zonder spanning of variatie. De reden is simpel: de zelfde Premier League-namen verschijnen telkens aan de oche, zowel in Europa als tijdens de toernooien in Australië en Nieuw-Zeeland. Natuurlijk is het prachtig om Michael van Gerwen, Gerwyn Price of Luke Littler te zien schitteren, maar het feit dat zij keer op keer domineren, neemt veel van de verrassing weg.
In Nederland waren de Premier League-spelers massaal aanwezig, en ook elders waren het vrijwel altijd dezelfde gezichten. Op voorhand lijkt daardoor duidelijk wie uiteindelijk de finales zullen halen. Dat haalt de charme en de onvoorspelbaarheid grotendeels weg – twee elementen die juist essentieel zijn voor de aantrekkingskracht van darts.
Aangepaste kwalificatieregels
De PDC maakte het zichzelf niet makkelijker door de kwalificatieregels opnieuw te wijzigen. Waar in voorgaande jaren acht startplekken via de Tourcard Qualifier beschikbaar waren, zijn dat er dit jaar slechts zes. Het resultaat: minder kansen voor het bredere spelersveld en meer ruimte voor uitgenodigde toppers.
De eerste acht spelers op de World Series Order of Merit zijn automatisch geplaatst. Geen verrassing: dit zijn stuk voor stuk de gevestigde namen die door de PDC voor alle zeven voorgaande evenementen werden uitgenodigd en daardoor vanzelf bovenaan de ranglijst eindigden.
Daarachter kregen spelers als Michael van Gerwen, Josh Rock en Jonny Clayton alsnog een uitnodiging, ondanks dat hun prestaties over alle toernooien niet uitzonderlijk waren. Van Gerwen kwam bijvoorbeeld slechts tot een tiende plaats met drie zeges op Dirk van Duijvenbode, Pero Ljubic en Leonard Gates – bepaald geen indrukwekkende reeks voor een drievoudig wereldkampioen.
Aanvullend zijn er de lokale qualifiers: Raymond van Barneveld, Kevin Doets, Jermaine Wattimena, Danny Lauby Jr, Jason Brandon en Krzysztof Ratajski. Voor hen kan één enkele overwinning soms al voldoende zijn om een ticket voor de Finals veilig te stellen. Zo plaatste Jason Brandon zich dankzij een zege op Stephen Bunting in New York.
Controversiële deelnames
Vooral de deelname van Jonny Tata, Simon Whitlock en Haupai Puha roept vragen op. Geen van hen wist een wedstrijd te winnen tijdens de World Series-toernooien, maar toch zijn ze zeker van deelname aan de Finals. De reden? Ze speelden mee in de Australische en Nieuw-Zeelandse toernooien en sprokkelden daar ieder twee punten.
Het wrange: Whitlock kreeg zijn plek dankzij een wildcard, puur vanwege zijn status als dartsveteraan, en Puha werd automatisch geplaatst dankzij zijn tourkaart. En dat terwijl hun resultaten niet om over een huis te schrijven waren. Toch waren ze vooraf al praktisch zeker van deelname aan het eindtoernooi. Voor de sportieve waarde is dat een zware klap.
Alsof dat niet genoeg is, zijn er ook nog extra plekken weggegeven aan de vier hoogst geplaatste spelers op de wereldranglijst die zich nog niet hadden gekwalificeerd: James Wade, Dave Chisnall, Ross Smith en Danny Noppert. Wade koos er zelfs bewust voor om de World Series Down Under over te slaan vanwege een trip naar Disneyland, maar staat desondanks gewoon in Amsterdam op het podium.
Afzeggingen zetten de toon
De geloofwaardigheid van het toernooi krijgt nog meer deuken door de lange lijst met afmeldingen. Zo besloot Gary Anderson al vroeg zijn deelname te annuleren, terwijl hij zich keurig had geplaatst via de wereldranglijst. Ook Paolo Nebrida, die met een verrassende zege op Rob Cross in Bahrein punten had vergaard, komt niet opdagen. Voor de Filipijn zijn de reiskosten simpelweg te hoog, ondanks een gegarandeerde cheque van minimaal vijfduizend pond.
Nog schrijnender: het kwalificatietoernooi in Barnsley werd door een groot aantal spelers simpelweg genegeerd. Niet alleen namen als Tim Wolters en Nathan Rafferty bleven weg, maar ook tien gevestigde namen van de Pro Tour – onder wie Ryan Searle, Ryan Joyce, Keane Barry en Martin Schindler.
De afzegging van Schindler springt in het oog: hij stond op poleposition om zich via de wereldranglijst te plaatsen, maar zag er vrijwillig vanaf. Een duidelijk signaal dat zelfs gevestigde professionals het toernooi niet serieus genoeg vinden om zich er voor in te zetten.
Het beeld is onmiskenbaar: de World Series of Darts Finals lijdt onder een gebrek aan sportieve relevantie. Voor spelers zonder Order of Merit-voordeel biedt het evenement nauwelijks meerwaarde. Voor de gevestigde toppers is het niet meer dan een verplicht nummertje. En voor fans is de voorspelbaarheid van het deelnemersveld dodelijk voor de spanning.
Daarmee dreigt de serie zijn oorspronkelijke doel, het internationaal promoten van darts, volledig voorbij te schieten. Want ja, de PDC brengt de sport weliswaar naar nieuwe markten in Australië, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten. Maar een finaletoernooi zonder ziel helpt niet om nieuwe fans aan het spel te binden.
Tijd voor hervorming
De roep om hervorming klinkt daardoor steeds luider. Fans, analisten en spelers zijn het opvallend vaak met elkaar eens: het format moet grondig op de schop. Een paar logische stappen liggen voor de hand:
- Meer open kwalificatieplaatsen: zodat niet alleen de usual suspects en uitgenodigde toppers meedoen.
- Strikte sportieve criteria: wildcards zouden alleen in uitzonderlijke gevallen mogen worden gebruikt, niet als standaard middel om oude namen in leven te houden.
- Meer rotatie in de uitgenodigde spelers: zodat er nieuwe gezichten en verrassingen op het podium verschijnen.
- Prijzengeld op de Order of Merit: zodat er een echte sportieve prikkel ontstaat voor álle spelers.
Een referentiepunt bestaat al: eerder dit jaar verving de PDC de saaie Masters door de Winmau World Masters, die dankzij een fris format en sportieve relevantie een onverwacht groot succes werd.