De wedstrijd tussen
Joe Cullen en
Mensur Suljovic op het
WK Darts was voer voor een hoop gespreksstof. Na de 3-1 nederlaag van Cullen laaide het debat op over spelvertraging, irritatie op het podium en vermeend onsportief gedrag. Oud-profdarter
Vincent van der Voort liet zich daar uitgebreid over uit
in de podcast Darts Draait Door en wees daarbij vooral op de rol van de organisatie en de arbitrage.
Sportief gezien kende de partij geen uitzonderlijk hoog niveau. Suljovic won met een gemiddelde van 82, Cullen bleef steken op 87. Volgens Van der Voort was het spelbeeld in lijn met wat vaker bij Cullen te zien is. “Cullen was in de eerste ronde goed. Vandaag had hij het niet,” stelde hij. “Begon hij nog redelijk, maar hij had het niet zoals in de eerste ronde. Dat is bij Cullen een groot probleem. Of hij is heel goed, of het valt te ver terug.”
De commotie ontstond vooral door het gedrag van Suljovic na gewonnen legs. De Oostenrijker nam zichtbaar veel tijd voordat hij zijn pijlen ophaalde en liep daarbij regelmatig uit naar de zijkant van het podium. “Als Suljovic die legs uitgooit, heeft hij de neiging om van de oche weg te lopen in plaats van zijn pijlen op te halen,” legde Van der Voort uit. “Hij maakt een halve beweging naar voren en gaat dan naar de zijkant. Dat duurt gewoon heel lang.”
Volgens Van der Voort is dat gedrag op zichzelf niet in strijd met de regels. “Er staat nergens dat het niet mag,” benadrukte hij. “Ik heb daarna gelezen dat Cullen het vals spelen vond, maar als je dat vindt, dan moet je naar de scheidsrechter lopen.”
Rol van de scheidsrechter
Daarmee verschuift Van der Voort de focus nadrukkelijk naar de arbitrage. In zijn ogen had Cullen tijdens de wedstrijd meer moeten doen dan één keer zijn ongenoegen uiten. “Dan moet je het spel stilleggen en zeggen dat hij vals speelt,” aldus Van der Voort. “Als hij het daarna weer doet, dan moet je kijken: wat zijn de sancties?”
In de podcast werd verwezen naar mogelijke maatregelen, zoals waarschuwingen of het afpakken van een leg, maar Van der Voort benadrukte dat dit alleen kan als er wordt ingegrepen. “Als Cullen het er niet mee eens is, dan moet hij het erover vragen,” zei hij. “Wat ga je nu doen? Dit is nooit echt opgelost.”
Hij verwees daarbij naar eerdere voorbeelden. “Gary Anderson heeft precies hetzelfde meegemaakt tegen Suljovic, vijf of zes jaar geleden. Volgens mij was dat ook op het WK, zonder publiek. Die zei exact hetzelfde.”
Bewust of karakter?
Of Suljovic zijn gedrag bewust inzet om tegenstanders uit hun spel te halen, liet Van der Voort in het midden. “Dat is moeilijk in te schatten bij hem,” zei hij. Ook Vlottes gaf aan niet direct te denken aan opzet. “Die man is misschien gewoon zo,” klonk het.
Na afloop leek Suljovic zich van geen kwaad bewust en feliciteerde hij Cullen uitbundig. Dat zorgde bij sommigen voor extra irritatie. Van der Voort nuanceerde ook dat moment. “Dat is het voordeel als je geen Engels kan, of zegt dat je geen Engels kan. Dan kun je altijd zeggen: ik begrijp niet wat hier gebeurt.”
Tegelijkertijd achtte hij het aannemelijk dat Suljovic wel degelijk doorhad dat Cullen gefrustreerd was. “Ik denk dat hij heus wel in de gaten had dat Cullen er klaar mee was,” zei Van der Voort. “Maar hij is dan helemaal bezig met zijn eigen spel, zijn eigen wereld.”
Breder probleem binnen de PDC
Van der Voort benadrukte dat hij het gedrag van Suljovic zelf ook niet prettig vindt om naar te kijken. “Ik vind het ook irritant,” gaf hij toe. “Maar ik denk niet dat hij echt iets fout heeft gedaan. En als hij dat wel heeft gedaan, dan moet je tegen Kirk Bevins vertellen dat hij een klote scheidsrechter is. Want dan heeft hij zijn werk niet goed gedaan,” stelt Van der Voort onomwonden vast.
De discussie raakt volgens Van der Voort aan een groter probleem binnen de PDC: regels die wel bestaan, maar niet consequent worden gehandhaafd. “Ik hoor heel veel mensen klagen,” zei hij. “Niet alleen hierover, maar ook over opkomsten die te lang duren. Dan komt de PDC met een slap aftreksel van: jongens, willen jullie iets meer doorlopen?”
Volgens Van der Voort ontbreekt het aan duidelijke consequenties. “Dan zeggen ze: dat doe ik niet. Oké. En dan gebeurt er niks. Dan moet je er gewoon wat aan doen.”
Hij trok de vergelijking met andere regels op het podium. “Die zone waar je niet in mag staan is er niet voor niks,” stelde hij. “Michael van Gerwen staat daar vaak half overheen. Er wordt nooit wat aan gedaan. Dan hebben die regels dus geen nut.”