De opmars van
Gian van Veen is één van de meest opvallende ontwikkelingen in het internationale darts van het afgelopen jaar. De 23-jarige darter uit Poederoijen won zijn eerste majortitel, klom naar de top tien van de wereld en wordt inmiddels openlijk genoemd als de speler die Michael van Gerwen in de komende jaren kan gaan opvolgen. Opmerkelijk genoeg kwam die doorbraak uitgerekend bij een darter die jarenlang gekweld werd door darteritus en zelfs overwoog te stoppen.
Hoewel hij tegenwoordig wordt gezien als één van de grootste talenten achter Luke Littler, was Van Veen als jeugdspeler nauwelijks zichtbaar. Geen selecties, geen prijzenregen, geen vroege hype. De oorzaak daarvan zat vooral tussen zijn oren.
Zijn darteritus nam extreme vormen aan. Wat begon als gezonde wedstrijdspanning, veranderde op een dag in een complete blokkade. “Ik stond in mijn slaapkamer te trainen en kon de pijl plots niet meer weggooien”, vertelt hij
in een uitgebreid interview met NU.nl. De fysieke reactie kwam voort uit een diepgeworteld schuldgevoel. Zijn ouders betaalden jarenlang alle toernooien en reiskosten. “Ondertussen voelde het alsof ik dat geld van mijn ouders vergooide, omdat ik telkens met nul euro thuiskwam.”
Waar darten ooit begon als iets vrijblijvends in de kantine van VV Zuilichem, veranderde het langzaam in prestatiedruk. Zijn onbevangenheid verdween. “Ik speelde voor mijn ouders, niet voor mezelf. Na missers dacht ik: daar gáát hun geld weer.”
Het leidde tot een periode waarin hij nauwelijks vooruitkwam. Zijn niveau kelderde naar 65 gemiddeld, gamen vond hij interessanter dan trainen en na zes opeenvolgende toernooien zonder prijzengeld trok hij zijn conclusie: “Ik dacht: ik blijf lekker amateur.”
Juist in die fase kreeg zijn carrière een tweede leven. Tijdens de coronajaren organiseerde de PDC online competities, waardoor spelers vanuit huis konden deelnemen. Het bleek de perfecte context voor Van Veen. Geen publiek, geen reiskosten, geen druk.
In zijn slaapkamer, met een webcam als enige getuige, versloeg hij onder anderen voormalig WK-finalist Simon Whitlock. De overwinningen brachten vertrouwen. “Het voelde als een bevrijding dat ik niet hoefde te denken aan de kosten van mijn ouders. Avonden lang stond ik tot na middernacht te gooien, tegen het bord dat tegen de muur van hun slaapkamer hing.”
Zijn ouders hoorden de pijlen door het huis bonken, maar lieten hem begaan. Hij glimlacht: “Ik denk dat ik alleen op mentaal vlak geen groot talent was. Ik had die wedstrijden thuis nodig om in te zien dat ik het kon.”
Gian van Veen behoort tot de top-10 van de wereldranglijst na het winnen van de EK-titel
Tussen luchtvaarttechnologie en topsport: nadenken kan tegen je werken
Van Veen behaalde een hbo-diploma luchtvaarttechnologie voordat hij definitief voor het dartsleven koos. Die analytische achtergrond helpt hem soms, maar werkt hem net zo vaak tegen. “Intelligentie kan je ook in de weg zitten. In het darten is het het beste om niet na te denken en gewoon te gooien. Dat kunnen een hoop andere darters beter.”
Ook nu nog duikt het oude patroon af en toe op. In de EK-finale tegen Luke Humphries schudde hij voorafgaand aan zijn beslissende dubbel eerst zijn arm los, uit voorzorg. Lachend: “Zo wist ik zeker dat-ie erin ging.”
Beschuldigingen vanwege zijn langzame routines deden hem vroeger pijn. “Een paar jaar geleden werd ik op een toernooi in Barnsley beticht van valsspelen, omdat ik er zo lang over deed. Ik heb toen keihard gehuild.” Inmiddels is hij die fase voorbij. “Nu kan het me niet schelen wat mensen van me vinden.”
Een hypotheek onder de limiet, om vrij te kunnen gooien
Om prestatiedruk uit zijn leven te bannen, nam Van Veen samen met zijn vriendin bewust een lage hypotheek. “Dan hoef ik niet te presteren om het huis te kunnen betalen.” Het geeft hem de vrijheid die hij vroeger miste.
Die vrije manier van denken sluit aan bij zijn ambities. Hij wordt door bookmakers inmiddels hoger ingeschat dan Van Gerwen en geldt als de logische troonopvolger. Zelf kijkt hij daar nuchter naar. “Ik ben niet bang voor Michael”, zegt hij. “Maar hij heeft meer dan honderd PDC-titels gewonnen en ik twee. Ik moet sowieso een wereldtitel winnen om bij hem in de buurt te komen.”
Het feit dat hij nog nooit een WK-wedstrijd gewonnen heeft, zegt volgens hem weinig. Een goed toernooi kan hem rechtstreeks richting de mondiale top vijf brengen. Toch blijft zijn houding ontspannen: “Ik leg mezelf geen druk op. Ik ben niet vergeten waar ik vandaan kom.”