"Ik wil spelen tot mijn 60e, zodat ik mijn zoon nog een goed pak slaag kan geven" - Gary Anderson denkt nog lang niet aan stoppen

Gary Anderson heeft op het WK Darts 2026 laten zien dat hij nog lang niet is afgeschreven. Met een weergaloos optreden, goed voor een gemiddelde van ruim 105, stuurde de tweevoudig wereldkampioen een duidelijk signaal naar de dartswereld. 'The Flying Scotsman' speelde vrijuit, met flair en zelfvertrouwen, en bewees dat ervaring, klasse en pure liefde voor het spel nog altijd een doorslaggevende rol spelen op het grootste podium.

Na afloop bleef Anderson, zoals zo vaak, nuchter en relativerend. “Iedereen is tegenwoordig goed,” begon hij. “Maar er zaten ook wel een paar legs bij met worpen van zestig en minder, dus dat gemiddelde had zelfs nog hoger gekund.” Toch overheerste het positieve gevoel. “Het voelde goed. In de eerste set scoorde ik prima, maar raakte ik de dubbels niet. In de tweede set begonnen die te vallen en dan groeit het vertrouwen meteen.”

Anderson liet dit jaar al regelmatig zien dat hij op de Pro Tour en de European Tour nog altijd grote cijfers kan gooien. De vraag was vooral of hij dat niveau ook weer kon doortrekken naar het televisiestage. Het antwoord was overtuigend. “Tegenwoordig is winnen al mooi,” zei hij. “Maar ja, het kan dus nog steeds. Mensen denken dat darts een spel voor jonge gasten is, maar dat is het niet. Ik kan het nog.”

Dat hij zich goed voelde, had ook een onverwachte oorzaak. Anderson arriveerde al vroeg op het WK en bracht veel tijd door met zijn zoon Ty. “We zijn zaterdag al gekomen en hebben drie dagen samen op de kamer gezeten. Ty sleept me steeds mee om 121’tjes te gooien, hij is er helemaal verslaafd aan. Dat is beter dan op bed zitten wiebelen van de zenuwen.”

Ondanks zijn dominante optreden had Anderson niets dan lof voor zijn tegenstander Connor Scutt, die hem tot het uiterste dwong. “Connor is een fantastische speler, net als Justin Hood in de wedstrijd daarvoor,” zei Anderson. “Veel mensen kennen Justin nog niet zo goed, maar geloof me: dat is een serieuze darter en ook nog eens een van de aardigste gasten die er rondloopt.”

Ook over Scutt was hij duidelijk: “Hij is een harde werker, een echte vechter. Hij zal hier flink van balen, maar hij krijgt nog veel meer kansen op dit podium dan ik. Zijn tijd komt nog wel.”

In de volgende ronde treft Anderson Jermaine Wattimena, die de afgelopen twee jaar een sterke ontwikkeling heeft doorgemaakt. Anderson sprak met zichtbaar respect over de Nederlander. “Over de laatste 18 tot 24 maanden is Jermaine fantastisch geweest. Dat wordt weer een lastige wedstrijd.”

Toch relativeerde hij meteen de vaak uitgesproken verwachtingen. “Elke keer als je zegt dat het een kraker wordt, is het meestal bagger,” grapte hij. “Maar serieus: Jermaine is de laatste jaren echt heel goed. Dat wordt een zware.”

Het optreden kwam bovendien daags na Andersons verjaardag, wat de avond extra speciaal maakte. “Oude gasten kunnen nog altijd darts spelen, af en toe,” zei hij met een knipoog. “Ik hou van dit toernooi en ik haat het tegelijk, want elke keer dat ik hier kom, ben ik weer een jaar ouder.”

Toch gaf deze wedstrijd hem vooral een mentale boost. “Het is fijn om weer eens te spelen zoals je weet dat je kunt spelen. Dat gebeurt niet zo vaak meer, maar vanavond wel.” Volgens Anderson was het vooral een bevestiging aan zichzelf. “Ik zou het prima vinden om mijn leven lang Pro Tours te blijven spelen. De tv-toernooien zou ik niet eens missen. Maar het is gewoon fijn om goed te spelen.”

Een belangrijke verandering zat ook in zijn materiaal. “Ik ben teruggegaan naar mijn oude shafts en flights. Mensen zaten daar bovenop na mijn laatste WK. Ik wist hoe goed die voor me werken en vanavond deden ze precies wat ik verwachtte.”

In de dartswereld draait het dit jaar veel om twee spelers, vaak aangeduid als 'Luke en Luke'. Anderson erkent hun status, maar weigert zich daardoor te laten afleiden. “Laat iedereen maar praten. Ik ben hier gewoon om pijltjes te gooien. Zij zijn de twee beste spelers ter wereld, zonder twijfel. Net zoals vroeger iedereen achter Phil Taylor aan zat.”

Volgens Anderson is het niveau breder dan vaak wordt gedacht. “We hebben dit toernooi al gezien dat zelfs de grote jongens niet altijd dominant zijn. Niemand is onverslaanbaar.”

Anderson nam het ook op voor zijn goede vriend en World Cup-teamgenoot Peter Wright, die het momenteel moeilijk heeft. “We kunnen niet altijd goed spelen,” zei hij fel. “Mensen denken dat we robots zijn. Twee slechte wedstrijden en het is meteen: hij is klaar, hij stopt.”

Hij verwees daarbij ook naar Michael van Gerwen. “Michael heeft het tien jaar lang bijna non-stop gedaan. Als hij een dipje heeft, is het ineens voorbij volgens sommigen. Geef die gasten eens wat ruimte.”

Waar Anderson vroeger bekendstond om zijn hevige zenuwen, is daar tegenwoordig weinig meer van te merken. “Ik ben vroeger echt ziek geweest van de spanning,” vertelde hij. “Ik stond buiten te kotsen voor ik het podium op moest. Nu is het gewoon: nee, dat gevoel komt niet meer.”

Genieten doet hij nu wel, al blijft hij allergisch voor interviews. “Dit stuk hier vind ik niks,” zei hij lachend. “Maar darten zelf? Dat vind ik nog steeds geweldig.”

Inspiratie haalt Anderson uit oudere spelers die nog altijd actief zijn. Hij noemde met bewondering een 71-jarige darter (Paul Lim) die hij recent zag spelen. “Die man houdt zó van darts. Hij hoeft het niet meer te doen, maar hij doet het omdat hij het spel adoreert. Leeftijd zegt mij niets.”

Zelf sluit hij niet uit dat hij nog jaren doorgaat. “Als Ty zestien is en goed genoeg om op dit podium te staan, ben ik zestig. Dan wil ik daar ook staan. Al is het maar om hem een pak slaag te geven,” grapte hij.

Tot slot stond Anderson stil bij de enorme ontwikkeling van de sport. “Mijn eerste toernooi? Dat was een kippenmand en een gratis set darts,” lachte hij. “Je verloor een finale en kreeg een setje Elk Master-darts. Dat was je prijs.”

De groei van darts stemt hem trots. “Het is gigantisch geworden. Je ziet nu kinderen van zes tot twaalf jaar die alleen maar darts spelen. Dat is fantastisch voor de toekomst van de sport.”