Nathan Aspinall begint het
WK darts met een herwonnen zelfvertrouwen dat hij in lange tijd niet meer zo duidelijk heeft uitgestraald. De 34-jarige Engelsman, die zich na een grillige periode weer stevig heeft genesteld in de top zestien van de wereldranglijst, kijkt met een ongebruikelijke rust richting Alexandra Palace. Niet alleen door de gunstige loting, maar vooral doordat hij zelf vindt dat hij na een jaar van opbouwen eindelijk weer de Aspinall is die in grote toernooien gevaarlijk kan worden.
De recente finaleplaats op het Players Championship Finals, al ging die verloren tegen Luke Littler, heeft voor hem bevestigd wat hij al langer dacht. „Het was een groot weekend voor mezelf,” zegt hij. „Iedereen weet dat mijn liefde voor een Players Championship niet zo groot is, maar ik zei vrijdag al dat ik dit weekend zou blijven. En het voelde goed. Vooral de wedstrijden tegen Noppert en Josh Rock, dat waren fantastische partijen. Die hadden een beetje van alles. Het liet me zien waar mijn niveau echt zit,” zo zegt Aspinall
in een interview met Online Darts.
Aspinall straalt het uit: de onrust die hem lang in de weg zat, heeft plaatsgemaakt voor het idee dat hij opnieuw kan aanzetten wanneer het er echt om gaat. „Wat Luke Littler en Luke Humphries zo goed maakt, is dat extra tandje dat ze precies op het juiste moment vinden. In dat opzicht had ik dit weekend weer dat gevoel: dat ik het had wanneer ik het nodig had.”
Op de vraag of hij de verloren finale als een gemiste kans ziet, reageert Aspinall genuanceerd. Hij weet dat hij momenten heeft laten liggen, maar ziet vooral de lijn omhoog. „Ik had het hele weekend fantastisch afgewerkt op de dubbels,” zegt hij. „Mijn finishing zat op iets van vijftig procent. Maar vanaf het begin kreeg ik dat in de finale niet voor elkaar. Toch bleef ik in de partij, ik pakte een paar legs die ik eigenlijk niet had moeten krijgen.”
Aan één scenario blijft hij hangen: zijn opleving bij 9-6 achter. „Toen ik die 127 op de bull gooide en daarna 81 uitmaakte, dacht ik echt: als ik deze leg pak en het wordt 9-9, dan win ik die partij. Dat geloof had ik volledig. Maar het ging anders, ik speelde een waardeloze leg en hij een goede. Zo simpel kan het zijn.”
Wederopstanding op wereldranglijst
Toch overheerst de tevredenheid. „Het was niet mijn beste wedstrijd, maar je moet de positieve dingen meenemen. We zeiden voor het toernooi al dat ik terug de top zestien in kon – en het is gelukt. Ik sta nu zelfs virtueel twaalfde na het WK. Ik verdedig dit jaar helemaal niets, dus ik ben ervan overtuigd dat ik weer richting de top tien ga.”
Aspinall weet dat erkenning in darts vaak samenhangt met de plek op de wereldranglijst. De top zestien geeft rust, maar vooral rechtvaardiging. „Het voelt goed,” zegt hij. „Als je ziet wat er gebeurt met jongens als Rob Cross, Michael Smith, Dave Chisnall, Joe Cullen… ze zijn teruggevallen en hebben moeite om omhoog te komen. Ik heb het tegenovergestelde gedaan. Als je de rankingpunten van mijn drie Euro Tour-titels en die finale niet meetelt, zou ik 34ste staan. Dus ik móést iets doen dit jaar. En dat heb ik gedaan. Het is een beloning voor een heel constant seizoen.”
Nathan Aspinall doet voor de achtste keer mee aan het WK Darts
De discussies over het nut van de Players Championship-toernooien worden in de spelersgroep steeds luider. Ook Aspinall ziet dat de status van de vloertoernooien afneemt wanneer grote namen structureel afhaken. „We spelen zóveel,” zegt hij. „Kijk naar de prijzengeldstructuur: moet ik drie dagen naar Leicester om misschien één pot per dag te winnen voor drieduizend pond? Of vlieg ik naar Duitsland, win één wedstrijd en pak vijfduizend? Win ik er twee, dan is het al 6.500. Dat is gewoon meer voor je ranking.”
Toch benadrukt hij het belang van diezelfde toernooien. „Het blijft onze boterham. Daar is het allemaal begonnen. Maar ik moet mijn kalender managen. Volgend jaar wil ik juist meer Pro Tours spelen, omdat ik helemaal niets verdedig. Maar als ik in de Premier League, World Series of andere dingen zit, moet ik oppassen voor overbelasting.”
Bescherming van de top-16
De vraag of top zestien-spelers in de toekomst automatisch toegang moeten krijgen tot grote tv-toernooien, vindt hij te vroeg. Maar hij ziet ontwikkelingen. „Ik denk dat het niet goed is om dat standaard te doen, tenzij er dingen gaan veranderen,” zegt hij. „Maar ik zie een wereld waarin er toernooien in Saudi-Arabië of China op hetzelfde moment plaatsvinden als vloertoernooien. Dan staan er 112 spelers in Leicester, terwijl zestien man een podiumtoernooi spelen. In dát geval zou de top zestien overal in moeten zitten.”
Dat lagere geplaatste spelers klagen over de privileges van de top, begrijpt hij niet. „Spelers kijken veel te veel naar elkaars zaken. Doe wat ik deed: kom van helemaal onderaan en win een groot toernooi. Dan sta je vanzelf in die top zestien. In plaats van zeuren moet je zelf resultaten pakken.”
Gunstig schema op WK
Aspinall kijkt met vertrouwen
naar het wereldkampioenschap, mede door het speelschema. „Ik ben blij dat ik op de 19e speel,” zegt hij. „Ik wilde absoluut niet op de 12e of 13e staan. Dan zit er tien dagen tussen je eerste en tweede partij en iedereen weet dat ik niet van trainen houd. Nu speel ik waarschijnlijk op de 22e of 23e weer. Dat is ideaal.”
Zijn doelstelling is nuchter maar ambitieus. „Ik ben blij met mijn loting. Ik denk dat ik door de eerste twee rondes kom. Daarna wordt het lastig, waarschijnlijk tegen (Mike) De Decker en vervolgens (Luke) Humphries. Maar zij zullen ook goed moeten spelen om mij te verslaan.”
Aspinall moest eerder dit jaar lachen om zijn eigen uitspraken dat hij met een miljoen zou stoppen. Nu nuanceert hij dat. „Natuurlijk is een miljoen levensveranderend. Maar geloof me, na belasting en management blijft er veel minder over dan mensen denken. Het zou geweldig zijn, maar het gaat vooral om wat er daarna komt: sponsorcontracten, kansen, alles wat het betekent om de eerste te zijn die dat bedrag wint.”