"Je moet geen Wolverhampton-publiek tegen je in het harnas jagen" - Paul Nicholson blikt terug op opkomst met zonnebril en schietgebaren

PDC
woensdag, 13 augustus 2025 om 15:30
Paul Nicholson 4
In gesprek met de Tops & Tales-podcast van PDC-caller Huw Ware blikte de Australische darter Paul Nicholson terug op de onstuimige start van zijn dartscarrière. Hij kwam op met zonnebril, deed schietgebaren à la The Matrix en had geen idee dat hij daarmee een geheel publiek in Wolverhampton op de kast joeg.
Toch begon het tv-debuut van 'The Asset' met een 180 en een 12-darter — en eindigde het seizoen met een kwartfinaleplaats op het WK. Het was het begin van een carrière vol bravoure, leerervaringen en onvergetelijke momenten op het grote podium.
Huw Ware (HW): Zelfs aan het begin van je carrière bij countywedstrijden liep je op met zonnebril?
Paul Nicholson (PN): Ja, puur voor die Matrix-uitstraling. Alleen… het witte poloshirt dat ik droeg, dat hoorde eigenlijk niet bij het plan. Ik had een dartshirt laten maken met airbrushkunst op de achterkant — inclusief een vuurwapen in het ontwerp. Matt Porter zei: 'Dat kan echt niet, we willen geen vuurwapens promoten.' Begrijpelijk. Dus liep ik naar de PDC-shop en kocht het saaiste poloshirt dat je je kunt voorstellen. Zware katoen, vreselijk oncomfortabel — maar ik maakte er het beste van.
HW: Vanaf het eerste moment kreeg je het publiek op je dak. Had je dat verwacht?
PN: Helemaal niet. Ik vond het eerst nog wel grappig — ik ben geen Peter Manley, ik verwachtte geen boegeroep. Maar mensen vertelden me, en ze hadden gelijk: je moet geen Wolverhampton-publiek tegen je in het harnas jagen. Zeker niet als je opkomt met 'schietgebaren' zoals ik deed. Ik wist niet wat ik aan het doen was, waarschijnlijk te veel beïnvloed door The Matrix. Maar wat ik wél wist, was hoe ik pijlen moest gooien. Mijn eerste drie darts op tv? 180. Eerste leg? Een 12-darter. Toen dacht ik: 'Oké, dit kunnen we.'
HW: Je won die partij van Gary Anderson. Bizar dat je ooit zijn finale in Northumberland had gecalled, en hem daarna op het Grand Slam-podium versloeg.
PN: Ja. Gary zei ooit in een interview in 2009 dat hij me al kende sinds ik een kind was, toen ik als invaller speelde voor Bedlington Station in de Super League. Ik kende hem nog met ringoorbel en de bijnaam 'Smiler'. Hij was toen al fantastisch.
Dat hij mijn eerste tegenstander op tv werd, was apart. De enige gekkere speler zou Gary Robson zijn geweest, een van mijn mentoren. Maar tegen Anderson voelde ik me verrassend op mijn gemak. Dat gold minder tegen Daryl Fitton en Kevin Painter. Die dag was ik om zes uur 's ochtends al wakker, speelde pas 's avonds, kwam acht uur te vroeg aan op de locatie en bleef maar gooien. Ik wilde gewoon bezig blijven en geen zenuwen krijgen.
HW: Had je gemengde gevoelens na die winst? Misschien bang voor problemen met het publiek in de volgende wedstrijden?
PN: Ja, het was een leerproces op en naast het podium. Zodra je in het Civic Hall van het podium stapt, ga je via een wenteltrap naar de oefenruimte. De eerste die ik daar tegenkwam was Tommy Cox. Hij zei: 'Doe dat niet nog eens.' Met andere woorden: doe wat rustiger. Dat waren de eerste keren dat ik hoorde dat de Darts Regulation Authority me in de gaten hield.
Ik verloor van Fitton en Painter in de groepsfase. Geweldige ervaringen, maar geen plaats in de volgende ronde. Dat verhaal komt ooit in een boek.
HW: Dan komt het WK — je haalt de kwartfinale en verslaat onder meer Adrian Lewis en Dennis Priestley. Je beste darts ooit?
PN: Zonder twijfel. Mijn voorbereiding was bijna perfect — dankzij James Stevenson en Robbie Clear in Littlehampton. Zij regelden oefensessies, demonstratiewedstrijden, frisse lucht en vriendschap. Toen ik eenmaal in Alexandra Palace stond, kon niets me nog stoppen. Ik versloeg Adrian Gray met 3–0, negen legs op rij, met hetzelfde gemiddelde als Phil Taylor in die ronde. Op dat moment wist ik: dit is niet langer zomaar een hobby.
Claps 0bezoekers 0
loading

Net Binnen

Meest Gelezen

Loading