De PDC staat mogelijk voor een ingrijpende evaluatie van haar ranglijstsysteem, nu het prijzengeld op het WK Darts een ongekend hoog niveau heeft bereikt. PDPA-voorzitter
Alan Warriner-Little bevestigde tijdens de uitzending van de World Series Finals op ITV Sport dat het prijzengeld voor de komende editie van het wereldkampioenschap in Alexandra Palace een historische sprong maakt: de winnaar strijkt maar liefst één miljoen pond op, het dubbele van vorig jaar. Daarmee stijgt de totale prijzenpot naar vijf miljoen pond.
“Dat brengt nieuwe uitdagingen met zich mee,” aldus Warriner-Little, zelf voormalig nummer één van de wereld en een van de oprichters van de Professional Darts Players Association. “Op het eerste gezicht is zo’n bedrag natuurlijk geweldig, maar je moet ook kijken wat dat betekent voor alle spelers.”
Volgens Warriner-Little wordt er binnen de PDC al druk gesproken over de consequenties van deze recordprijs. “We bekijken op dit moment het ranglijstsysteem – er is nog niets definitiefs – maar we hadden dit weekend een meeting en onderzoeken hoe we het in de komende jaren eerlijker kunnen maken, juist met dit nieuwe prijzengeld op het WK,” voegde hij eraan toe.
Vrees voor vertekening van de ranglijst
Sinds 2007 hanteert de PDC een Order of Merit die volledig is gebaseerd op verdiend prijzengeld, gemeten over een periode van twee jaar. Momenteel voert Luke Humphries die lijst aan met iets meer dan 1,8 miljoen pond. De nieuwe toekenning van één miljoen pond voor één toernooi zorgt er echter voor dat de winnaar van het WK met één klap een ongeëvenaarde sprong kan maken, wat de representativiteit van de ranglijst onder druk zet.
ITV-analist en commentator Chris Mason ziet dat risico eveneens. “De PDC, Paddy Power en Sky Sports hebben hier een kans gecreëerd voor letterlijk levensveranderend geld,” zei hij. “Maar het gaat de ranglijst scheeftrekken. Je zou dat toernooi kunnen winnen en vervolgens bijna nergens anders spelen, terwijl iemand anders bijna alle grote TV-majors wint en toch niet de nummer één van de wereld wordt.”
Mason benadrukt dat het WK zijn prestige moet behouden, maar dat de impact op de ranglijst niet te onderschatten valt. “Het kan ook gevolgen hebben voor de speler die een jaar later zijn titel moet verdedigen. Je gaat van nummer één van de wereld naar wat? Nathan Aspinall had destijds iets soortgelijks: hij stond zevende en zakte naar plek 24, maar hij was absoluut niet de 24ste beste speler ter wereld, eerder top tien.”
Balans tussen prestige, prijzengeld en sportieve rechtvaardigheid
Het is niet de eerste keer dat darts worstelt met de vraag hoe de wereldranglijst het beste kan worden ingericht. Voor 2007 werkte de PDC met een puntensysteem, waarbij punten werden toegekend naar gelang het prestige van een toernooi. Sinds de start van het WDC-ranglijstsysteem in 1993 hebben slechts dertien spelers het predicaat nummer één van de wereld gedragen. Nog nooit eerder echter kon één enkel toernooi meer dan vier keer zoveel opleveren als de naaste concurrent.
De verdubbeling van het hoogste prijzengeld op het WK wordt door velen gezien als een historisch moment voor de sport, een nieuwe mijlpaal in de commerciële groei van darts. Toch blijft de vraag hoe de ranglijst een eerlijke afspiegeling kan blijven van prestaties over een volledig seizoen.
Voorlopig houdt Warriner-Little het bij de mededeling dat de gesprekken lopen. Maar met het WK in aantocht en de financiële inzet hoger dan ooit, staat de dartswereld op een kruispunt. Het is nu aan de PDC om de delicate balans te vinden tussen het behouden van het unieke prestige van het wereldkampioenschap, het belonen van topspelers met ongekend prijzengeld en het waarborgen van een ranglijst die recht doet aan constante prestaties.