De Engelse darter
Connor Scutt beleeft een veelbelovende fase in zijn carrière. Na een jaar vol wisselende resultaten heeft hij zich niet alleen geplaatst voor het
Grand Slam of Darts in Wolverhampton, maar ook voor het prestigieuze WK Darts in Alexandra Palace.
In gesprek met Tungsten Tales blikt Scutt openhartig terug op zijn seizoen, de tegenslagen, de leerpunten en zijn ambities voor de komende maanden.
Een druk, maar vruchtbaar jaar
“Het was een goede week voor me,” begint Scutt met een glimlach. “Ik heb me als laatste geplaatst voor het WK via de Pro Tour Order of Merit, en nu ook voor de Grand Slam of Darts. Daarbij had ik de hoogste gemiddelde score van alle spelers in de kwalificaties – bijna 101 gemiddeld. Dat voelt goed.”
Toch beschouwt de 28-jarige Engelsman zijn jaar niet als probleemloos. “Ik kan niet zeggen dat ik een slecht seizoen heb gehad,” legt hij uit. “Maar ik heb gewoon veel pech gehad. Mijn tegenstanders hebben vaak fantastisch gespeeld tegen mij. Ik heb wedstrijden verloren met gemiddeldes van 99 of 100, terwijl mijn opponent dan 104 of 106 gooide. Het is soms frustrerend, maar het hoort erbij.”
Scutt benadrukt dat zijn spel in de basis sterk blijft. “Ik sta nog steeds in de top 64 van de gemiddelde scores op de Pro Tour. Het is niet dat ik slecht speel, alleen de consistentie moet beter.”
“Soms zit het mee, soms niet”
Tijdens het kwalificatietoernooi in Wigan liet Scutt zijn klasse zien. Hij versloeg onder anderen Peter Wright en Mike De Decker, en liet daarbij enkele van zijn beste prestaties van 2025 noteren. “Ik had recent wat aanpassingen gedaan aan mijn set-up,” vertelt hij. “Ik gebruik nu de nieuwe Condor-producten, en die bevallen erg goed. Ik voelde me zelfverzekerd.”
Dat vertrouwen kwam niet uit het niets. “In de week vóór het kwalificatietoernooi gooide ik twee negendarters – eentje thuis op de oefenbaan en eentje in Wigan tijdens een trainingspotje tegen Joe Hunt. Dat gaf me echt het gevoel dat mijn vorm eraan zat te komen.”
Tweede jaar op rij in Wolverhampton
Voor het tweede opeenvolgende jaar verschijnt Scutt aan de oche in Wolverhampton. Vorig jaar plaatste hij zich via de Challenge Tour, dit jaar via de kwalificaties. Zijn poule is pittig: Karel Sedlacek, Daryl Gurney en sensatie
Luke Littler wachten hem op. Toch laat Scutt zich niet gek maken.
“De loting is wat ze is,” zegt hij nuchter. “Er zijn groepen die veel zwaarder zijn. Ik heb tegen iedereen gespeeld behalve Luke, dus ik kijk ernaar uit. Ik geniet van spelen op tv – het haalt iets extra in me naar boven. Normaal ben ik vrij rustig, maar voor het grote publiek speel ik met meer energie.”
Over het spelen tegen publieksfavorieten als Gurney en Littler maakt hij zich geen zorgen. “Hoe het publiek ook reageert, ik weet dat het nooit persoonlijk is. Wij spelen het hele jaar door om juist dit soort kansen te krijgen – om op tv te staan en te laten zien wat we kunnen.”
“Ik focus alleen op mezelf”
Hoewel Scutt erkent dat wedstrijden tegen spelers als Littler bijzonder zijn, weigert hij zijn vizier op één specifieke speler te richten. “Ik neem elke wedstrijd zoals die komt,” legt hij uit. “Ik kan niet bepalen wat anderen doen – alleen mijn eigen spel. Daryl, Karel, Luke... ze kunnen allemaal 110 gemiddeld gooien. Daarom richt ik me op mijn eigen darts, niet op wat zij doen.”
Zijn plaatsing voor het WK Darts kwam pas op het allerlaatste toernooi tot stand. “Het was zenuwslopend,” geeft Scutt toe. “Ik won van Bradley Brooks met 97 gemiddeld, maar hij gooide zelfs nog beter. Daarna verloor ik van Dimitri Van den Bergh, die fantastisch speelde. Toen moest ik afwachten hoe anderen presteerden. Uiteindelijk viel alles mijn kant op – ik mag voor de derde keer op rij naar Alexandra Palace. Dat is geweldig.”
Toch was het voor Scutt geen eenvoudig jaar buiten het bord. “Ik heb van fabrikant gewisseld, ik ben verhuisd – er gebeurde veel in mijn leven. Je hoofd staat dan niet altijd op darts, al is dat geen excuus. Ik was gewoon heel druk, maar allemaal om goede redenen. Nu alles weer op zijn plek valt, voel ik me beter dan ooit. Ik heb weer meerdere negen-darters in een week gegooid en voel me comfortabel met mijn spel. Hopelijk komt dat er ook uit aan het einde van het jaar.”
Leren van het verleden
Scutt weet hoe het is om als jonge speler in het diepe gegooid te worden. “Toen ik mijn eerste PDC Tour Card kreeg, ging alles te snel,” herinnert hij zich. “Ik haalde in mijn tweede toernooi al een bordfinale en daarna een halve finale. Maar mijn ontwikkeling stagneerde daarna een beetje. Ik dacht dat ik genoeg deed, maar je moet blijven verbeteren. Nu weet ik veel beter wat ik nodig heb: hoe ik moet trainen, hoeveel ik moet gooien, hoe ik een toernooidag aanpak. Er komt veel meer bij kijken dan mensen denken.”
Inmiddels voelt Scutt zich een stuk zelfverzekerder binnen de PDC. “Ik voel me prettig op de Tour,” vertelt hij. “Het missen van bepaalde toernooien, zoals de World Matchplay, heeft mijn spel niet echt geschaad. Natuurlijk is het jammer als je een maand geen competitie hebt, maar dan zoek ik lokale toernooien op om ritme te houden. Dat hoort erbij.”
Over Beau Greaves: “Ze is ongelooflijk”
Aan het einde van het gesprek komt ook Bo Greaves ter sprake – het jonge Engelse toptalent dat indruk maakt op alle circuits. “Beau is één van de beste speelsters die ik ooit heb gezien,” zegt Scutt vol lof. “Ik heb met haar op hetzelfde oefenbord gestaan tijdens de Denmark Open. Ongelooflijk talent. Er is geen enkele reden waarom ze het niet zou kunnen laten zien op de tour. Zodra ze zich comfortabel voelt, zal niemand haar willen loten. Ze is zó goed.”
Met het Grand Slam of Darts en het WK Darts in het vooruitzicht wil Scutt vooral ontspannen blijven. “Vorig jaar keek ik te veel naar de stand in de poule en wat ik moest doen om door te gaan. Daar heb ik van geleerd. Dit keer ga ik gewoon gooien, genieten en zien waar het schip strandt.”
Een nuchtere instelling van een darter die geleerd heeft om het proces te vertrouwen. “Ik weet dat ik goed speel,” besluit Scutt. “Soms vallen de dubbels, soms niet. Maar ik voel dat er iets moois aankomt. Het moet er alleen nog even uitkomen.”