Gian van Veen heeft zich met een volwassen en gecontroleerde prestatie geplaatst voor de vierde ronde van het
WK Darts 2026. De Nederlander won opnieuw overtuigend (4-1 tegen Madars Razma), al voelde het volgens hemzelf allerminst als zijn beste wedstrijd van het toernooi.
Juist dát stemde hem positief. “Als het niet lekker voelt en je gooit alsnog 98 gemiddeld met 57 procent op de dubbels, dan zegt dat veel over waar je staat,”
concludeerde Van Veen nuchter.
Na afloop oogde hij tevreden, maar ook realistisch. “Iedereen die deze wedstrijd heeft gezien, zal hebben gemerkt dat ik me minder comfortabel voelde dan in de eerste twee rondes,” gaf hij toe. “Mijn pijlen kwamen niet in de hoek die ik wilde. Dat was frustrerend.” Toch bleef de schade beperkt. Integendeel zelfs: Van Veen hield zijn niveau vast en trok de wedstrijd professioneel naar zich toe. “Ik keek na drie sets even op het scherm en zag gemiddelden van 98, 102 en 103. Dat verbaasde me, want zo voelde het helemaal niet.”
Winnen zonder topgevoel
Juist dat beschouwt Van Veen als een belangrijke stap in zijn ontwikkeling. “Als het niet geweldig voelt, maar je wint alsnog overtuigend, dan is dat een groot voordeel voor je spel. Dat is iets wat ik meeneem.” Het tekent de groei die de Nederlander dit jaar heeft doorgemaakt, met als hoogtepunt zijn sensationele winst op het EK darts eerder dit seizoen.
Sinds die Europese titel lijkt Van Veen mentaal sterker dan ooit. “Mijn vertrouwen is sindsdien door het dak gegaan,” vertelde hij. “Ook al overleefde ik de groepsfase van de Grand Slam of Darts niet, ik speelde wel goed. Ik won twee van de drie wedstrijden, speelde de Players Championship Finals, versloeg Luke Humphries en verloor daarna nipt van Krzysztof Ratajski in een hele goede partij. Die resultaten waren misschien niet perfect, maar mijn spel wel.”
Dat vertrouwen straalt hij nu ook uit op het grootste podium van allemaal. In de eerste drie rondes op Alexandra Palace kwam hij niet onder een gemiddelde van 98. “Ik kijk echt uit naar de laatste zestien. Ik voel me goed en wie weet wat er mogelijk is.”
Rankings? ‘Ik kijk alleen naar de volgende wedstrijd’
Toch blijft Van Veen opmerkelijk koel onder de toenemende aandacht. De wereldranglijst lonkt: met nog een overwinning zou hij kunnen stijgen naar plek vier, voorbij onder andere Stephen Bunting. “Als dat gebeurt, dan knijp ik mezelf wel even,” lachte hij. “Want twaalf maanden geleden begon ik het WK als nummer 27 of 28 van de wereld. Dit jaar is zo snel gegaan.”
Toch benadrukt hij dat hij zich niet blindstaart op rankings. “Ik weet precies waar ik sta en wie ik heb ingehaald, maar ik ben er niet mee bezig. Het WK is belangrijker dan de ranglijst. Ik neem het wedstrijd voor wedstrijd.”
Die focus was nodig, want na een 3-0 voorsprong verslapte hij even. Van Veen gaf ruiterlijk toe dat hij zich schuldig maakte aan een moment van nonchalance. “Ja, een beetje. In mijn hoofd was ik al door. Ik ging te veel nadenken over mijn worp, over hoe mijn pijlen in het bord stonden. Daardoor speelde ik die set gewoon slecht.”
Na die set volgde echter een volwassen reset. “Toen ik van het podium liep, zei ik tegen mezelf: niet overdenken. Ook al gooi je geen 180’s, dan maar 174 of 171. Het gaat om triples raken. Dat deed ik in de laatste set, en toen speelde ik weer goed.”
Gian van Veen treft in de vierde ronde Ricky Evans of Charlie Manby
Nog geen elite? ‘Ik moet het nog leren geloven’
Ondanks zijn prestaties en zijn huidige status als nummer zes van de wereld, weigert Van Veen zichzelf al tot de absolute elite te rekenen. “Nee, zo voel ik me nog niet,” zei hij eerlijk. “De bookmakers zetten me misschien als derde of vierde favoriet, maar vóór dit toernooi had ik hier nog nooit een wedstrijd gewonnen. Dat relativeert alles.”
Hij beseft dat hij zichzelf meer krediet moet geven. “Ik ben nog steeds mezelf aan het knijpen dat ik nummer zes van de wereld ben. Ik moet leren daarin te geloven. Als ik blijf spelen zoals ik de afgelopen twaalf maanden heb gedaan, hoor ik bij die grote groep. Maar dat voelt nog steeds onwerkelijk.”
Leven in de schaduw van Van Gerwen
In Nederland wordt Van Veen steeds vaker gezien als de nieuwe nummer twee achter Michael van Gerwen. Die status brengt druk met zich mee, erkent hij. “In Nederland kijken ze altijd naar Michael. Hij is dé man. Maar omdat hij er is, ligt niet alle druk op mij. Dat helpt.”
Hij vergelijkt de situatie met Duitsland, waar telkens een nieuwe ‘verlosser’ wordt aangewezen. “Daar leggen ze alles op één speler. Dat lijkt me heel moeilijk. Voor mij is het juist fijn om in de schaduw van Michael te staan. Iedereen kijkt naar wat hij doet, ik kan rustig mijn eigen weg gaan.”
Zou hij die schaduw ooit willen verlaten? Van Veen lachte. “Natuurlijk. Iedereen wil wereldkampioen worden, nummer één van Nederland en van de wereld. Maar voor nu is het prima. Als ik dit toernooi win, stap ik vanzelf uit die schaduw. En daar zou ik niet over klagen.”
Mentale groei als sleutel
Een belangrijk onderdeel van zijn ontwikkeling is het werken met een mental coach, iets wat hij al anderhalf tot twee jaar doet. “Ik ben daar eind 2023 mee begonnen. Niet omdat ik ineens zo hoog op de ranglijst stond, maar om beter met druk om te gaan.” Die begeleiding werpt nu duidelijk zijn vruchten af. “Hij komt uit de topsport, uit het voetbal, en weet wat druk is. Dat helpt enorm.”
Met nog vier overwinningen te gaan tot de wereldtitel weigert Van Veen te dromen. “Het klinkt misschien dichtbij, maar het voelt nog heel ver weg. Vier hele lange, zware wedstrijden. Ik heb er nu drie gewonnen en daar ben ik blij mee. Meer niet.”
Zijn idool? Niet Michael van Gerwen, maar Gary Anderson. “Die was de reden dat ik verliefd werd op darts.” Zijn lastigste tegenstander dit WK? Daar hoefde hij niet over na te denken. “Luke Littler. Iedereen die iets anders zegt, liegt. Gelukkig kan ik hem pas in de finale tegenkomen.”
Wat hij meeneemt uit deze wedstrijd is duidelijk: “Het meest positieve is dat ik me niet comfortabel voelde en tóch won met een goed niveau. Dat geeft vertrouwen. Het leerpunt is dat ik mijn pijlen beter wil laten landen. Als dat lukt, kan ik nog beter.”