Dirk van Duijvenbode heeft zich geplaatst voor de kwartfinales van de
World Grand Prix. 'Aubergenius' versloeg in de tweede ronde
Daryl Gurney met 3-0 en mag het nu opnemen tegen Jonny Clayton. Na een indrukwekkende overwinning sprak een ontspannen maar eerlijke Dirk van Duijvenbode uitgebreid over zijn wedstrijd, zijn vorm, en de balans tussen topsport en privéleven. Zoals altijd liet de kleurrijke Nederlander weinig aan de verbeelding over: openhartig, nuchter en met zijn kenmerkende zelfreflectie.
Van Duijvenbode begon het gesprek met een glimlach, maar gaf direct toe dat er ook spanning bij kwam kijken.
“Ik moet eerlijk zeggen: ik was behoorlijk nerveus,”
vertelt hij tegen Dartsnieuws.com en andere media. “Ik weet niet precies waarom, want ik speelde tegen Gurney, en dat voelde gewoon gelijkwaardig. Ik dacht niet dat ik kansloos was, maar ik dacht ook niet: dit wordt makkelijk. Het voelde gewoon als een gelijkwaardige partij.”
Volgens Van Duijvenbode was het vooral zijn start op de dubbels die hem vertrouwen gaf. “Mijn begin was sterk, zeker op de dubbels. Dat was het belangrijkste vandaag. Tegen Gurney moet je dat ook zijn, want hij mist normaal gesproken bijna nooit. In de Players Championships eerder dit jaar stond ik 5–0 achter tegen hem, en toen gooide hij zelfs een negendarter. Dat zat me dwars, niet eens door die negendarter zelf, maar omdat ik die achterstand nooit had mogen laten ontstaan.”
De Nederlander liet zien dat hij goed weet waar de gevaren liggen tegen Gurney. “Hij is één van de moeilijkste spelers om te verslaan,” zegt Dirk. “Je hebt altijd het gevoel dat je hem kunt overgooien qua scores, maar op de dubbels wint hij meestal. Alleen vandaag was dat anders. De kansen die hij normaal afstraft, liet hij liggen. En dan weet ik: als jij niet afmaakt, win ik. Want qua scores ben ik beter — dat weet hij ook wel. Alleen, normaal maakt hij het verschil met zijn finishes.”
Vertrouwen komt en gaat
Na zijn eerdere overwinning op Michael van Gerwen leek Van Duijvenbode weer wat van zijn oude vorm terug te vinden. Toch nuanceert hij dat zelfvertrouwen. “Iedereen heeft het over gemiddelden, maar eerlijk gezegd zegt dat mij weinig,” legt hij uit. “Tegen Michael was mijn gemiddelde iets van 96, maar dat voelde niet als een topwedstrijd. Gemiddeldes zeggen niks in dit format. Vandaag begon ik elke leg meteen met een dubbel, dus dan ligt je gemiddelde automatisch hoger. Het is leuk om te horen, maar ik hecht er weinig waarde aan.”
Wanneer hem wordt gevraagd of hij enthousiast is voor de drukke eindfase van het seizoen, reageert hij op zijn kenmerkende manier droog:
“Ben ik enthousiast? Nee. Jij wel? Mooi zo.”
Die humor verbergt echter ook iets van zijn eigen twijfels. “Ik ben niet iemand die altijd vol vertrouwen zit,” bekent hij. “Mensen denken dat vaak, omdat ik op het podium fel en aanwezig ben. Maar eerlijk? Ik ben vaak juist onzeker. En dat is niet per se slecht. Als je niet zeker bent van je zaak, ben je automatisch scherper. Je focus is 100 procent omdat je weet dat het moeilijk wordt. Dat kan juist hele goede resultaten opleveren.”
Dirk van Duijvenbode in actie
“Goede resultaten maken je pas echt zeker”
Volgens Van Duijvenbode is er geen magische formule voor zelfvertrouwen. “Je hebt resultaten nodig, maar één overwinning is niet genoeg,” zegt hij. “Soms geeft één winstpartij je een boost, en soms win je tien keer op rij zonder dat je je beter voelt. Als iemand echt zou weten hoe je vertrouwen opbouwt, zou die miljonair zijn.”
Toch blijft hij positief over de toekomst. “Een toernooizege helpt altijd. Of tenminste een paar constante resultaten. Dat is de enige manier om weer dat gevoel te krijgen dat je bij de beste tien spelers van de wereld hoort. In april en mei voelde ik me zo — maar in september was dat gevoel even weg. De vorm was niet goed.”
Privéleven en prestaties: “Familie komt altijd eerst”
Van Duijvenbode legt uit dat die mindere maand niet alleen met darts te maken had. “Iedereen heeft weleens periodes waarin het thuis wat lastiger loopt,” vertelt hij eerlijk. “Bij mij was het een kwestie van slaapgebrek door iets met de kinderen. En als je slecht slaapt, kun je niet scherp zijn. Dat is gewoon zo.”
“Ik ben geen man van excuses,” benadrukt hij. “Maar ik ben wel eerlijk. We zijn naar een kinderdokter geweest en hebben het opgelost, en sindsdien slaap ik beter. Dat merk je direct in mijn spel. Mijn gemiddelde is in een paar dagen al omhoog gegaan.”
Voor Dirk is er echter geen twijfel over prioriteiten: “Als ik ooit moest stoppen met darts om mijn familie, dan zou ik dat meteen doen. Familie is het allerbelangrijkste. Punt.”
Imago van ‘boze’ speler
Van Duijvenbode staat bekend als een intense speler, iemand die zijn emoties niet onder stoelen of banken steekt. Maar volgens hem is dat niet hetzelfde als 'boos' zijn.
“Mensen zeggen weleens: hij is altijd zo kwaad of opgefokt,” zegt hij lachend. “Maar ik zeg gewoon wat ik denk. Anderen houden dat voor zich. En nee, het boeit me echt niet wat mensen op social media roepen. Sommige mensen verliezen een weddenschap en schelden je dan uit. Maar weet je, ik heb één verantwoordelijkheid: mijn gezin. Zolang ik mezelf in de spiegel kan aankijken en weet dat ik mijn best heb gedaan, maakt de rest me niet uit.”
Ondanks zijn soms grillige vorm, lijkt Van Duijvenbode de balans langzaam terug te vinden. “Hoe langer ik hier op het toernooi ben, hoe beter ik slaap, hoe frisser ik word. En dat zie je terug in mijn spel,” zegt hij tevreden. “Ik voel dat mijn niveau stijgt.”
Op de vraag of hij iets anders heeft gedaan dan in voorgaande jaren, antwoordt hij met een knipoog:
“Nou, dit jaar heb ik iemand meegenomen — een vriend van me, die ook mijn sponsor is. De keren dat ik alleen kwam, verloor ik in de eerste ronde. Toen ik in 2020 de finale haalde, had ik ook iemand bij me. Dus misschien is dat het geheim. Het kost wat geld, maar hé, het werkt blijkbaar.”
Vooruitkijkend naar zijn volgende wedstrijd tegen Jonny Clayton of Luke Woodhouse is Van Duijvenbode nuchter: “Ik heb een voorkeur, maar die hangt af van wie ik kan verslaan,” zegt hij met een grijns. “Als ik win, maakt het me niet uit wie er tegenover me staat.”