Paul Nicholson heeft openhartig verteld over de financiële en mentale strijd die hij doormaakte tijdens het dieptepunt van zijn dartscarrière. De Australiër, bijgenaamd 'The Asset', behoorde ooit tot de absolute wereldtop, maar stond in 2016 op het punt alles kwijt te raken.
Nicholson bereikte in zijn hoogtijdagen de top 10 van de wereldranglijst en schreef in 2010 de prestigieuze
Players Championship Finals op zijn naam. In 2011 volgden vier Pro Tour-titels en een finaleplaats op de World Cup of Darts, waar hij samen met Simon Whitlock namens Australië speelde.
Maar in de jaren daarna zakte zijn vorm weg. In 2016 dreigde hij zijn PDC Tour Card te verliezen. “Ik kwalificeerde me niet meer voor het WK Darts,” vertelde Nicholson in de podcast Tops and Tales. “De European Tour werd steeds lastiger om aan mee te doen. Ik was de eerste seizoenen een geplaatste speler, maar dat veranderde. Ik verdiende veel minder en in 2016 stond ik op het punt mijn PDC Tour Card kwijt te raken. Ik had bijna geen geld meer.”
"Ik moest mijn trots volledig inslikken"
De voormalig WK-kwartfinalist moest noodgedwongen zijn huis verkopen. Samen met zijn vriendin verhuisde hij naar een huurwoning, waarbij zij hem financieel ondersteunde. “In de zomer van 2016 moest ik mijn trots volledig inslikken. Ik had sinds 2008 geen ‘normale’ baan meer gehad. Acht jaar lang was ik fulltime profdarter geweest. En ineens dacht ik: wat nu? Uiteindelijk nam ik werk aan in de bar van een golfclub.”
Net toen Nicholson dacht definitief afscheid te moeten nemen van het professionele darts, kwam er onverwacht een reddingsboei. “In diezelfde week belde Dave Allen me. Hij zei dat Rod Harrington niet naar het Oostenrijkse dartsevenement wilde en dat ze iemand zochten met ervaring achter de microfoon. Of ik met Chris Murphy en Dan Dawson wilde werken. Ik zei meteen ja.”
Die week in Wenen, 2016, bleek een keerpunt. “Het was een fantastisch toernooi. Phil Taylor won — zijn laatste Europese titel — en voor mij was het mijn eerste grote toernooicommentaar. Dat was het moment waarop de balans verschoof van spelen naar mediawerk.”