Met 41 Engelse deelnemers op een totaal van 128 spelers vormt Engeland het land met de meeste spelers
op het WK Darts. In een mondiale sport die zich razendsnel ontwikkelt, blijft het land waar darts groot werd nog altijd het middelpunt van het professionele circuit. De nieuwe generatie staat naast de gevestigde orde, en het contrast tussen beide groepen maakt de editie van 2026 bij voorbaat interessant. Geen enkel ander land brengt zó veel spelers van hoog niveau naar Alexandra Palace. De concurrentie komt vanuit alle windstreken, maar de Engelse delegatie blijft de maatstaf waarlangs prestaties worden gelegd.
Engeland is altijd verweven geweest met darts. Niet alleen door de traditie van pubs en regionale competities, maar vooral door het feit dat vrijwel alle grote televisietoernooien jarenlang op Engelse bodem zijn gespeeld. Dat heeft voor een permanente instroom van talent gezorgd.
De huidige groep combineert die achtergrond met de professionaliteit van een wereldwijd circuit. Het niveau ligt hoger dan ooit, en dat maakt de 41 namen die zich voor het WK hebben geplaatst tot een brede selectie waar veel meer in schuilt dan alleen de bekende favorieten.
Met een prijzenpot van één miljoen pond voor de nieuwe wereldkampioen is de inzet groter dan ooit. De Engelse spelers reizen vanuit alle uithoeken van het land af naar Londen in de hoop dat Alexandra Palace opnieuw een podium wordt waarop carrières versnellen, reputaties worden gevestigd en soms ook opgebouwde status onverwacht wegvalt.
De twee Lukes blijven de norm
De afgelopen jaren werd het mondiale darts gedomineerd door twee Engelse spelers.
Luke Littler en
Luke Humphries vormen opnieuw de as waar het toernooi om draait. Het was een momentum dat zich in 2024 aankondigde en in 2025 volledig doorzette. De kans dat het WK van 2026 opnieuw door één van deze twee wordt beslist, is aanzienlijk.
Littler is inmiddels de jongste wereldkampioen aller tijden. Op 17-jarige leeftijd legde hij Michael van Gerwen in de finale van 2025 met overtuiging over de knie. Zijn spel is onvoorstelbaar constant voor iemand die niet lang geleden nog jeugdtoernooien speelde. De lijst met titels die hij sindsdien heeft verzameld, leest als een carrière-overzicht, niet als een seizoensoverzicht: de Premier League bij zijn debuut, de World Matchplay, twee Grand Slams en bijna alle majors waar hij aan meedeed. Alleen de World Masters, World Cup en de Europese titel ontbreken nog. Dat hij in de loop van 2025 naar de nummer één van de wereld steeg, was onvermijdelijk.
Humphries bleef niet ver achter, maar miste op cruciale momenten de doorslaggevende scherpte. Zijn Premier League-titel en winst bij de Winmau World Masters bevestigden zijn klasse, maar drie verloren grote finales – twee daarvan tegen Littler – temperden het vertrouwen. Zijn vroege uitschakeling bij de Players Championship Finals was het sluitstuk van een wisselvallende periode. Toch blijft de voormalige nummer één iemand die niemand graag treft. Hij behoort tot de weinige spelers die het niveau hebben om Littler daadwerkelijk te kunnen stoppen.
Wie kan de twee kopstukken ontregelen?
In totaal staan vijf Engelse spelers in de top tien van de wereld. Dat is geen toeval, maar het resultaat van jarenlange continuïteit op de vloer en op televisie. De vraag is welke van hen in Londen een reële bedreiging vormt voor Littler of Humphries.
Stephen Bunting is in theorie de meest logische naam. De populariteit van “The Bullet” blijft groot, en zijn basiskwaliteit staat buiten discussie. Maar zijn vorm op de grote toernooien is zorgwekkend. Twee zeges in de laatste vijf majors is onvoldoende voor iemand die zichzelf terug wil plaatsen in de top. Zijn halve finale van vorig jaar voelt verder weg dan twaalf maanden.
Chris Dobey bevond zich in een vergelijkbare situatie. Zijn halve finale vorig jaar werd gezien als de springplank naar een vaste plek bij de elite, maar dat momentum heeft hij niet kunnen vasthouden. Een voormalige Masters-kampioen die op tv slechts twee kwartfinales haalde sinds zijn vorige WK-optreden, bevindt zich in een fragiel evenwicht. Zijn stabiliteit op de Pro Tour houdt hem in de top tien, maar verder is het stil gebleven.
James Wade, die opnieuw is opgestaan, verdient een andere beschrijving. Waar anderen stilvielen, vond Wade juist de aansluiting bij de top terug. Finaleplaatsen bij de UK Open en de World Matchplay markeerden zijn rentree. Beide keren was Littler te sterk, maar de manier waarop Wade naar zijn oude niveau klom, maakt hem gevaarlijk. Dat de Premier League weer in beeld komt voor de 42-jarige, bevestigt hoeveel progressie hij heeft gemaakt. De wereldtitel ontbreekt nog steeds in zijn imposante erelijst. Vier halve finales, nooit een finale: Wade weet dat dit WK opnieuw een beslissend moment kan worden.
Oud-wereldkampioenen en hun zoektocht naar herstel
Binnen de Engelse selectie bevinden zich vier spelers die al eens de wereldtitel wonnen: Littler, Humphries, Rob Cross en Michael Smith. De laatste twee verkeren in een lastige fase. Cross verdedigt de punten
van een halve finale uit 2024. Een slecht WK zou een forse daling op de ranking veroorzaken. Met slechts één titel – een Players Championship – en geen enkele kwartfinale op een tv-toernooi is de situatie nijpend. “Voltage” mist ritme en vertrouwen en zoekt naar vormen die hij dit jaar nauwelijks heeft laten zien.
Smith kende een vergelijkbaar verval. Zijn status als wereldkampioen in 2023, gecombineerd met zijn nummer één-ranking destijds, leek het definitieve bewijs van zijn doorbraak. Maar blessures sloegen een gat in zijn seizoen. Hij viel buiten de top zestien, miste belangrijke toernooien en moest zichzelf opnieuw opbouwen. Zijn optreden op de Grand Slam, waarin hij een zware poule overleefde, gaf een glimp van herstel. Ally Pally is voor hem altijd een symbolische plek geweest. Dit WK kan een kantelpunt worden – of een bevestiging van een neerwaartse lijn.
Michael Smith werd in 2023 wereldkampioen
De overige geplaatste spelers: tussen stabiliteit en zorgen
Ross Smith is de hoogste geplaatste Engelsman buiten de top tien. De Europees kampioen van 2022 heeft voldoende wapens om een diepe run te maken, maar zijn WK-historie is mager. Nog nooit haalde hij de vierde ronde. Dat blijft een hardnekkige drempel.
Voor
Nathan Aspinall ligt de situatie genuanceerder. Hij had moeite om zichzelf opnieuw te positioneren na teleurstellende majors, maar zijn kwartfinale eerder dit jaar – waarin Littler te sterk was – vormde een kantelpunt. Zijn finaleplaats bij de Players Championship Finals bevestigde zijn opgaande lijn. Aspinall heeft altijd de mentale veerkracht gehad om toernooien te kantelen. In 2026 lijkt hij fysiek én mentaal dichter bij zijn beste vorm.
Ryan Searle blijft een speler die in stilte richting de knock-outfase kan sluipen. Zijn constante reeks van derde en vierde rondes is tekenend: goed genoeg om mee te doen, maar niet genoeg om erdoorheen te breken. Dave Chisnall kampt juist met ingezakte vorm. Zijn record – nooit verliezen in de vierde ronde – staat haaks op zijn vormdip. Het missen van de World Grand Prix en de European Championship maakt zijn positie wankel.
Ryan Joyce is misschien wel de gevaarlijkste speler buiten de absolute top. Zijn reputatie als koelbloedige afmaker, met name op dubbel 16, maakt hem gevreesd. Zijn nipte nederlaag tegen Littler vorig jaar blijft veel spelers bij. Joyce nadert de top twintig en zou dit jaar verder kunnen reiken dan ooit.
Luke Woodhouse heeft zichzelf in 2025 nadrukkelijk gemeld. Zijn overwinning op Damon Heta in een memorabele partij, waarin hij zelf én zijn tegenstander
opvallende momenten kenden, verstevigde zijn status op het grootste podium. Woodhouse speelt met overtuiging en lijkt klaar voor een doorbraak.
Aan de andere kant staat Ritchie Edhouse, voor wie 2025 een rampjaar was. Geen Europese kampioenschappen, slechte resultaten op de vloer, en wederom geen progressie op het WK. Joe Cullen past in hetzelfde schema. De voormalige Masters-kampioen is ver verwijderd van zijn beste niveau en dreigt buiten de top 32 te vallen, iets wat sinds 2017 niet meer gebeurde.
Andrew Gilding kende juist een periode van schitterend spel. Zijn kwartfinale bij de World Matchplay vormde het hoogtepunt, maar de vorm wisselde daarna sterk. Blessureleed en kleine technische aanpassingen zorgden voor onzekerheid.
Scott Williams verbaasde twee jaar geleden met zijn halve finale. Maar de vermoedens van dartitis, die ontstonden na een viral filmpje op de Pro Tour, roepen vragen op. Een terugval zou hem 100.000 pond kosten – en dat maakt deze editie van levensbelang.
Ricky Evans en Martin Lukeman sluiten de groep van de top veertig af. Evans liet op de Grand Slam zien dat hij nog altijd het vermogen heeft om de beste spelers pijn te doen. Lukeman bereikte ooit de Grand Slam-finale, maar heeft de aansluiting met de top niet vastgehouden.
Pro Tour-kwalificanten: kansen voor andere Engelse darters
Bradley Brooks is bezig aan een van zijn beste seizoenen. Zijn terugkeer op de Pro Tour leverde meteen een titel op en zijn gemiddelden behoren tot de beste van de subtop. Zijn vorige WK-optreden werd overschaduwd door de historische negen-darter van William Borland, maar Brooks heeft sindsdien terrein gewonnen.
Callan Rydz is al jaren een gevaar in Alexandra Palace. Zijn twee kwartfinales waren geen toeval. Zijn stijl sluit goed aan op de druk en de atmosfeer van het WK.
Ian White speelt zijn veertiende WK. De ervaren Engelsman heeft nauwelijks tastbare resultaten geboekt in de laatste jaren, maar zijn beste WK was een kwartfinale tegen Simon Whitlock in 2014. Hoe ver hij nu komt, hangt af van zijn openingsrondes.
Ryan Meikle maakte vorig jaar indruk door Fallon Sherrock uit te schakelen voordat hij Littler trof. Die laatste partij werd beslist door een set waarin Littler boven de 140 gemiddeld gooide – een niveau waarop Meikle weinig kon beginnen.
James Hurrell en Owen Bates keren eveneens terug. Bates zoekt zijn eerste WK-zege nadat hij vorig jaar de kwalificatie miste.
Connor Scutt kroop via de smalste marge door het oog van de naald. Maar zijn vorm kwam precies op tijd terug: hij haalde de Grand Slam en overleefde daar zelfs zijn poule.
Internationale Engelse kwalificaties: Greaves en Sherrock als opvallende namen
Beau Greaves behoort tot de grootste talenten in de sport. Haar dominantie op de Women’s Series – 86 opeenvolgende zeges – is ongeëvenaard. Haar televisiewedstrijden tegen Michael van Gerwen en Gary Anderson, beide met een gemiddelde boven de 100, bevestigen dat ze technisch al op hoog niveau staat. In haar tweede WK-optreden krijgt ze een nieuwe kans om haar reputatie te verstevigen.
Fallon Sherrock blijft een bijzonder hoofdstuk. Haar overwinning op Ted Evetts in 2020 veranderde de sport. Ze werd de eerste vrouw die een partij won op het PDC-WK, en volgde dat op met een zege op Mensur Suljovic. Sindsdien strandde ze drie keer vroeg. Dit jaar hoopt ze dat patroon te doorbreken.
Lisa Ashton, viervoudig wereldkampioene bij de BDO, probeert hetzelfde. Vier keer kwam ze het eerste obstakel niet voorbij in Alexandra Palace. Haar recente titel in de Women’s World Matchplay toont dat ze nog steeds de kwaliteit heeft om een toernooi te openen met een overwinning.
Oude bekenden keren terug via de Challenge Tour
De terugkeer van Mervyn King is een van de opmerkelijkste verhalen. Jarenlang was hij een zekerheid op tv-toernooien, maar na het verliezen van zijn tourkaart leek het WK-hoofdstuk gesloten. De Challenge Tour gaf hem echter een nieuwe route. Dat hij nu zijn zeventiende WK gaat spelen, geeft zijn comeback extra gewicht.
Ted Evetts, die onder meer Sherrock in 2020 tegenover zich had, keert eveneens terug. Zijn derde plek op de Challenge Tour geeft hem het recht om opnieuw aan te treden.
De debutanten: nieuwe namen met grote ambities
Zeven Engelse spelers debuteren dit jaar op het WK. De meest opvallende is Cam Crabtree. De 22-jarige won vijf Development Tour-titels, werd nummer één op die ranking, en bevestigde zijn vorm op de Pro Tour met meerdere sterke runs. Zijn optreden op de Grand Slam wekte extra verwachtingen.
Charlie Manby
liet een gemiddelde van 130 noteren op de Development Tour. Bijna niemand doet dat op welk niveau dan ook. De vraag is hoe dat zich vertaalt naar een WK-podium.
Dom Taylor heeft zijn plaats afgedwongen met sterke prestaties op de vloer, waaronder meerdere halve finales. Matthew Dennant, Justin Hood en Adam Lipscombe volgen hem via de Order of Merit. Lipscombe heeft iets recht te zetten nadat hij in de Players Championship Finals tien matchdarts miste tegen Daryl Gurney.
Gemma Hayter is de vijfde vrouwelijke Engelse deelnemer. Voor haar wordt het een bijzonder moment: haar eerste opkomst in Alexandra Palace. Tavis Dudeney sluit de groep af als last-minute toevoeging via de Tour Card Qualifier.
Met 41 Engelse darters begint het WK 2026 opnieuw als een toernooi waarin het thuisland de hoofdrol opeist. De vraag is vooral wie de meest overtuigende uitdager wordt voor de twee Lukes. Littler en Humphries starten als topfavorieten, maar de Engelse groep is breed genoeg om verrassing na verrassing op te leveren.
Op 11 december gaan de lichten aan in Alexandra Palace. De komende weken zullen leren of de bekende namen hun status vasthouden, of dat de volgende generatie – of een veteraan die nog één keer opstaat – de kaarten opnieuw schudt.
| Speler | Kwalificatieroute | Positie op PDC Order of Merit |
| Luke Littler | PDC Order of Merit | 1 |
| Luke Humphries | PDC Order of Merit | 2 |
| Stephen Bunting | PDC Order of Merit | 4 |
| James Wade | PDC Order of Merit | 7 |
| Chris Dobey | PDC Order of Merit | 8 |
| Ross Smith | PDC Order of Merit | 12 |
| Nathan Aspinall | PDC Order of Merit | 15 |
| Rob Cross | PDC Order of Merit | 17 |
| Ryan Searle | PDC Order of Merit | 20 |
| Dave Chisnall | PDC Order of Merit | 21 |
| Ryan Joyce | PDC Order of Merit | 24 |
| Luke Woodhouse | PDC Order of Merit | 25 |
| Ritchie Edhouse | PDC Order of Merit | 27 |
| Michael Smith | PDC Order of Merit | 28 |
| Joe Cullen | PDC Order of Merit | 32 |
| Andrew Gilding | PDC Order of Merit | 34 |
| Scott Williams | PDC Order of Merit | 36 |
| Martin Lukeman | PDC Order of Merit | 38 |
| Ricky Evans | PDC Order of Merit | 40 |
| Callan Rydz | Pro Tour Order of Merit | 43 |
| Connor Scutt | Pro Tour Order of Merit | 50 |
| Ian White | Pro Tour Order of Merit | 51 |
| Ryan Meikle | Pro Tour Order of Merit | 62 |
| James Hurrell | Pro Tour Order of Merit | 63 |
| Dom Taylor | Pro Tour Order of Merit | 65 |
| Stephen Burton | International Qualifier | 67 |
| Bradley Brooks | Pro Tour Order of Merit | 72 |
| Cam Crabtree | Pro Tour Order of Merit | 74 |
| Matthew Dennant | Pro Tour Order of Merit | 77 |
| Owen Bates | Pro Tour Order of Merit | 81 |
| Adam Lipscombe | Pro Tour Order of Merit | 82 |
| Adam Hunt | International Qualifier | 84 |
| Justin Hood | Pro Tour Order of Merit | 86 |
| Beau Greaves | International Qualifier | 120 |
| Mervyn King | International Qualifier | 125 |
| Ted Evetts | International Qualifier | 131 |
| Tavis Dudeney | International Qualifier | 133 |
| Lisa Ashton | International Qualifier | 149 |
| Charlie Manby | International Qualifier | 166 |
| Gemma Hayter | International Qualifier | N/A |
| Fallon Sherrock | International Qualifier | N/A |