Op het podium in Blackpool liet James Wade zien wat hij nog altijd waard is. In zijn 20e opeenvolgende optreden op de World Matchplay verpulverde hij Joe Cullen met 10-3. Bovendien noteerde hij een gemiddelde van 104.44, zijn hoogste ooit op dit toernooi.
“Ik was opgewonden, nerveus… en vooral gewoon blij,” begint Wade zijn persconferentie met onder andere dartsnieuws.com. “Ik deed het prima, de juiste scores op het juiste moment en de dubbels gingen goed. Als ik iets beter had gescoord, had het misschien magisch kunnen zijn. Maar ik ben echt blij dat ik van iemand als Joe heb gewonnen.”
Over Cullen niets dan respect. “Hij is misschien niet de beste speler ter wereld, maar niets raakt hem. Hij is ongelofelijk zelfverzekerd. Ik ben het tegenovergestelde, ik ben nooit zelfverzekerd geweest en dus tegen zo iemand spelen is lastig.”
Twintig keer op rij op de World Matchplay, iets wat enkel overtroffen wordt door Phil Taylor. Toch voelt het voor hem alsof hij als dartspionier niet genoeg erkenning krijgt.
“Ik denk niet dat veel spelers hebben bereikt wat ik heb bereikt,” zegt hij stellig. “Ik ben trots op mezelf, ook al zijn jullie dat misschien niet.” Het is een gevoel dat hem al jaren bekruipt. Wade staat er nog steeds, wint nog steeds, maar merkt dat anderen die allang van het toneel verdwenen zijn vaker in het zonnetje worden gezet. “Ik heb het verdomd goed gedaan, en misschien wordt dat niet genoeg gevierd,” zegt hij. “Niet dat ik een barbecue hoef of zo, maar er zijn spelers die er dit jaar niet eens bij zijn, en toch wordt er meer over hen gepraat dan over mij, terwijl ik er gewoon ben.”
Weinig hoop op uitnodiging voor Premier League Darts
Wanneer het gesprek op de Premier League en World Series-selecties komt, is Wade zoals altijd recht voor z’n raap. Hij voelt zich tekortgedaan. “Ik heb genoeg gedaan. Ik heb genoeg opgeofferd voor de PDC,” zegt hij. “Ik zou die beloningen graag krijgen, maar ik geloof niet dat het me ooit gegund zal worden.”
Hij houdt zich zelfs niet in als het gaat om de kwalificatieregels. “Als ik terug de top-4 in zou komen, denk ik eerlijk gezegd dat ze de regels zouden veranderen. Ze zouden het gewoon aanpassen. Ik ben niet wat ze nodig hebben en waarschijnlijk ook niet wat ze willen.”
Op de vraag of het overgeslagen worden hem motiveert, is Wade eerlijk. “Het motiveert me niet, het breekt me,” geeft hij toe. “Ik doe dit al 15 jaar. Misschien heb ik niet alles eruit gehaald wat erin zat. Het is vermoeiend. Natuurlijk wil ik overal bij zijn. Want als je er niet bij bent, voel je je als een citroen, nutteloos.”
Zijn palmares liegt er nochtans niet om. Maar het gebrek aan waardering blijft knagen. “Ik denk dat ik genoeg heb gedaan. Ik heb iedereen verslagen die er te verslaan viel en bijna alles gewonnen wat er te winnen is. Natuurlijk is het frustrerend dat je dan niet genoemd wordt. Zou jij dat niet frustrerend vinden als je in mijn schoenen stond?”
Wade, die al jaren open is over zijn bipolaire stoornis en ADHD, gaf in de perskamer opnieuw een inkijk in zijn mentale strijd. “Hier zitten, voor jullie, is mijn ergste nachtmerrie,” zegt hij tegen de aanwezige pers. “Vroeger zei ik dan maar iets ongemakkelijks om mezelf te verdedigen. Maar ik ben ouder en wijzer geworden. Mijn plek is bij mijn vrouw en kinderen, daar hoor ik.”
Toch blijft hij loyaal aan zijn routines. “Ik gebruik hetzelfde toilet, dezelfde plek, op hetzelfde moment. Ik ben op dat vlak gewoon ouderwets.” Oefenen doet hij nauwelijks, zegt hij zelf. “Ik ben waarschijnlijk degene die het minst traint op tour. Maar ik heb wel het meest opgeofferd. Dat is het verschil.”
Disney boven Down Under
Opvallend is dat Wade onlangs een uitnodiging van de PDC heeft afgeslagen voor de World Series in Australië en Nieuw-Zeeland, iets wat hij nooit eerder heeft gedaan.
“Het was de eerste keer dat ik nee heb gezegd tegen de PDC. De trip naar Australië kwam precies in de geplande familievakantie. En hoe graag ik ook wilde gaan, ik ga nu naar Disneyland Parijs.”
Dan valt hij even stil. “Maar de afgelopen twintig jaar heb ik altijd de PDC voorrang gegeven. Voor James, voor mijn familie, voor mijn dierbaren. Ik heb genoeg voor hen gedaan, denk ik.”