Ondanks een van de meest imposante carrières in de dartswereld, prijkt de World Matchplay nog altijd niet op het palmares van Raymond van Barneveld. Op 58-jarige leeftijd begint de Haagse legende dit weekend aan wat mogelijk zijn laatste poging is om te schitteren in de iconische Winter Gardens. In de openingsronde wacht meteen een weerzien met zijn Nederlandse rivaal Michael van Gerwen.
De duels tussen 'Barney' en 'MvG' spreken al jaren tot de verbeelding, maar dit keer verschijnen beide Nederlandse grootheden met twijfelachtige vorm aan de oche. Zeker voor Van Barneveld begint de leeftijd steeds nadrukkelijker mee te spelen.
“De resultaten zijn op dit moment niet geweldig. Ik worstel met het vinden van de juiste setup, dus ik zit nog niet goed in m’n hoofd,” legt Van Barneveld uit in de nieuwste aflevering van de Love the Darts-podcast van Sky Sports. “Maar ik heb nog een paar dagen om een keuze te maken. Zondag vliegen we naar Blackpool. Soms voelt m’n lichaam gewoon niet meer als vroeger. Ik word ouder, ik zie soms wazig door de diabetes en m’n handen zijn ijskoud.”
Ook in zijn voorbereiding begint hij te twijfelen aan zijn eigen routine. “Ik train altijd zo’n drie uur voor een wedstrijd. Misschien is dat te veel. Misschien moet ik mezelf zeggen: ‘Twee uur voor de wedstrijd is genoeg,’ want het maakt me moe. De focus is anders,” vervolgt hij. “Op het oefenbord gooi ik gewoon 180’s, 140’s, maar zodra ik op het podium sta, is het 60, 60, 59. Mensen zien me dan met m’n hoofd schudden, dat is ongeloof. Je kunt niet geloven dat dit gebeurt. Ik probeer uit te zoeken waar het vandaan komt. Ik zit mentaal nog niet waar ik moet zijn.”
Van Barneveld benadrukt dat zijn gezondheid de grootste hindernis is voor zijn ambities. “Iedereen onderschat diabetes nog steeds. Ik wil het er niet steeds over hebben, maar het is een sluipmoordenaar, vooral mentaal,” zegt hij. “Soms ben ik 58, maar na vijf minuten op het podium voel ik me 85. En drie minuten later ben ik weer terug. Het zijn die pieken in m’n bloedsuikerspiegel, het sloopt je energie, je balans, je focus.”
“Je hebt soms legs van 12 of 11 darts, en dan 21 darts nodig om een dubbel te raken. En er is geen oplossing. Ik sprak Gary Anderson vorige week, hij heeft geen diabetes, en hij zei: ‘Ray, ik eet nooit meer als ik dart.’ Voor mij is dat ondenkbaar. Ik heb voeding nodig, anders voel ik me duizelig, dan gaat m’n hele lijf protesteren,” vervolgt Van Barneveld. “Ik probeer nog steeds die 100% energie en focus te vinden en dat is ongelooflijk moeilijk. Je vindt geen oplossing die altijd werkt. Kijk naar andere darters met diabetes zoals Jamie Caven, Andy Hamilton en Colin Lloyd, ze zijn allemaal weg. Uiteindelijk eist het z’n tol.”
Toch is een confrontatie met Van Gerwen precies wat Van Barneveld motiveert om het beste uit zichzelf te halen. “Michael en ik gaan al lang terug. Ik herinner me een wedstrijd op het WK, ik gooide 109 gemiddeld en haalde maar twee sets. Hij versloeg me met 6–2. Dus ja, 109 gemiddeld over acht sets, wat kun je dan nog meer doen?” blikt hij terug.
“We hebben zoveel mooie duels gehad. En negen van de tien keer won Michael. Maar ik heb hem ook een paar keer op cruciale momenten geklopt. Op het WK, in de Premier League-finale. Ik kan hem verslaan,” stelt Van Barneveld overtuigend. “Ik denk dat de laatste keer dat ik hem speelde één of twee jaar geleden was op de Euro Tour en toen won ik. Daarna heb ik hem niet meer getroffen. Dus ik kijk ernaar uit. Michael blijft Michael, hij is ongelofelijk op de triple 19’s. Als hij die raakt, is hij bijna niet te kloppen. Nog steeds nummer drie van de wereld. Maar eerlijk gezegd maakt het niet uit wie je treft uit de top 16, het zijn allemaal toppers. Of je nu tegen de nummer één speelt, zoals Humphries, of tegen de nummer zestien, het maakt niet veel uit. Tegen Van Gerwen spelen is sowieso fantastisch, iedereen wil dat zien.”
Raymond van Barneveld en Michael van Gerwen staan tegenover elkaar in de eerste ronde van de World Matchplay
Hoewel Van Gerwen officieel nog steeds de nummer drie van de wereld is, komt ook hij met wisselende vorm naar Blackpool na enkele roerige weken, zowel op als naast het podium. Toch rekent Van Barneveld op een sterke versie van zijn rivaal. “Ik ken Michael al jaren. Tegen mij staat hij er altijd,” stelt hij. “Hij weet dat ik hem kan verslaan, zeker als hij mentaal niet helemaal scherp is door privéomstandigheden.”
“Toch denk ik niet op die manier. Voor mij draait het maandag gewoon om het bord. Ik speel niet tegen Michael van Gerwen, ik speel tegen het bord en probeer m’n allerbeste darts te gooien, en dan zien we wel,” voegt Van Barneveld toe. “Ik zag hem nog in de World Series, in Polen en in New York. Dat was niet top natuurlijk. Maar hij weet dat hij goed moet spelen om mij te kloppen en daar bereid ik me op voor. Je moet een gemiddelde van 100 gooien om Michael te verslaan.”
Ondanks dat het niveau en de successen van vroeger niet altijd meer haalbaar lijken, blijft Van Barneveld gemotiveerd om op het circuit te blijven draaien. “Het is vooral het publiek. Dat houdt me op de been. Als ze je lied zingen, ‘Barney Army’, is het altijd bijzonder om voor een volle zaal te spelen. In Duitsland, in het Verenigd Koninkrijk, waar dan ook. Dat geeft je kracht,” vertelt hij. “Maar het is niet altijd leuk hoor, om drie of vier dagen per week nederlagen te verwerken. Mensen zien dat niet. Wij spelen midden in de week, twee of drie Pro Tours of kwalificaties, en dan naar de Euro Tour. Soms verlies je drie of vier keer in één week. Ik kan al nauwelijks één nederlaag per week aan, laat staan vier! En dat is dan nog maar één week van de 52.”
Met dat alles in het achterhoofd, droomt Van Barneveld niet van de eindzege in Blackpool. Hij hoopt gewoon zijn beste spel te kunnen spelen. ''Afgelopen week in Kiel was schandalig, 83 gemiddeld. Daar krijg je geen antwoord op,” besluit de vijfvoudig wereldkampioen. “Ik moet nog altijd keihard werken om op topniveau te spelen, zeker tegen de jongens van nu, tegen spelers als Luke Littler, Luke Humphries en Gerwyn Price. Michael is er ook nog steeds, hij is de nummer drie van de wereld. Je mag hem niet onderschatten, ook al vallen de resultaten wat tegen. Hij blijft één van de allerbesten.”