Daryl Gurney heeft zich verzoend met het idee dat zijn tijd als vaste kracht in de top-16 van de wereld voorbij is. De Noord-Ier, die in zijn carrière twee grote televisietitels veroverde, erkent dat zijn niveau en vooral zijn consistentie niet meer zijn wat ze ooit waren. Toch blijft hij vechten om zich te meten met de nieuwe generatie darters, te beginnen deze week op de
World Grand Prix.
De inmiddels 39-jarige Gurney kende ooit hoogtijdagen met overwinningen op de World Grand Prix (2017) en de Players Championship Finals (2018), maar sindsdien is zijn naam steeds verder weggezakt uit de hoogste regionen van de wereldranglijst. Zijn laatste halve finale op een groot toernooi dateert van de UK Open in 2020, en op de vloer wist hij dit jaar slechts één kwartfinaleplaats te boeken.
Toch was er dit jaar ook reden tot juichen. In juni schreef Gurney samen met landgenoot Josh Rock geschiedenis door de World Cup of Darts voor Noord-Ierland te winnen – zijn eerste titel in jaren. Het succes bracht opnieuw glans aan zijn carrière, maar Gurney is realistisch genoeg om te weten dat dit niet automatisch betekent dat hij terug is aan de top.
“Nee, ik zal de top 16 niet meer halen,” zegt Gurney eerlijk tegenover Oche 180. “Als ik naar mijn huidige niveau kijk, zou een goed jaar voor mij betekenen dat ik ergens tussen de plaatsen 16 en 24 eindig. Momenteel sta ik rond plek 26, denk ik. Mijn doel is om in de top 24 te komen, zodat ik in ieder geval aan de Masters kan deelnemen.”
"Niet meer zo consistent als vroeger"
Volgens de Noord-Ier ontbreekt het hem simpelweg aan constante prestaties. “Ik ben niet zo consistent als vroeger, om wat voor reden dan ook. De spelers van nu zijn zó professioneel – ze tillen het spel echt naar een hoger niveau. Ik probeer mezelf steeds op hun niveau te krijgen, en op een goede dag kan ik het nog steeds met iedereen opnemen. Maar die goede dagen komen simpelweg niet vaak genoeg meer voor. Dat maakt het moeilijk, al zou ik dolgraag nog ergens aan de rand van de top 16 staan.”
Gurney geeft toe dat hij soms worstelt met zijn vorm – en zelfs met zijn vertrouwen. “Sommige dagen voelt mijn worp gewoon niet goed, en werkt het tussen mijn oren ook niet. Eerlijk gezegd, als Stevie Wonder (blinde zanger) uit zijn pensioen zou komen, zou hij me op sommige dagen kunnen verslaan,” grapt hij met een glimlach. “Het is soms echt een gevecht.”
Terugkeer naar Leicester
Ondanks zijn twijfels blijft Gurney een vaste waarde op de grote toernooien. Deze week keert hij voor de twaalfde opeenvolgende keer terug naar de World Grand Prix, het unieke ‘double-start’-toernooi in Leicester. Daar treft hij in de openingsronde Ross Smith, een geduchte tegenstander.
‘Superchin’ heeft mooie herinneringen aan het evenement. In 2017 vierde hij in Dublin zijn eerste grote titel door Simon Whitlock in de finale te verslaan. Dat moment markeerde zijn doorbraak aan de wereldtop, maar acht jaar later is de realiteit een stuk weerbarstiger.
“Het is zwaar geworden om te concurreren met al die jonge gasten,” geeft hij toe. “Maar als ik eerlijk ben, ben ik trots dat ik voor het twaalfde jaar op rij deelneem aan de World Grand Prix. Dat zegt toch iets over mijn inzet en mijn niveau. Een van mijn persoonlijke doelen was ooit om tien jaar op rij in Blackpool te spelen bij de World Matchplay – ik weet niet zeker of ik dat nu al heb gehaald of dat dat volgend jaar pas zal zijn.”
Gurney benadrukt dat zijn motivatie nog altijd aanwezig is, ook al zijn de ambities bijgesteld. “Mijn plan is om gewoon te blijven werken en me te blijven plaatsen voor alle grote tv-toernooien volgend jaar. Tenzij er een wonder gebeurt, gaat het vooral om stabiliteit en het behouden van mijn plek op het hoogste niveau.”