De toekomst van
Raymond van Barneveld blijft onderwerp van gesprek binnen de dartswereld. De 58-jarige Hagenaar kende opnieuw een teleurstellend
WK Darts en staat voor lastige keuzes, maar aan stoppen denkt hij voorlopig niet. Daarbij spelen financiële overwegingen een belangrijke rol.
Het contrast met het verleden is groot. Toen Van Barneveld in 2007 wereldkampioen werd bij de PDC, ontving hij 100.000 pond. Dat bedrag verbleekt bij de prijzenpot van het huidige WK, waar de winnaar inmiddels één miljoen pond opstrijkt. In de beginjaren van de PDC lagen de bedragen nog aanzienlijk lager. Dennis Priestley, winnaar van het eerste PDC-WK in 1994, verdiende destijds 16.000 pond. Zelfs dat bedrag wordt tegenwoordig vrijwel geëvenaard door spelers die al in de eerste ronde sneuvelen.
De groei van het
WK darts is de afgelopen jaren in een stroomversnelling geraakt. Het deelnemersveld is uitgebreid naar 128 spelers en daarmee is ook het totale prijzengeld fors toegenomen. Waar Luke Littler vorig jaar nog 500.000 pond verdiende met zijn wereldtitel, ligt de beloning voor de kampioen inmiddels op het dubbele.
Voor Van Barneveld, die zijn grootste successen boekte in een tijd waarin de sport financieel minder ontwikkeld was, blijft dat verschil knagen. Hij gaf in het verleden meermaals aan dat financiële motieven een rol spelen in zijn besluit om door te gaan als profdarter. Na zijn aangekondigde afscheid eind 2019 keerde hij binnen een jaar terug, mede omdat zijn privéleven financieel zware klappen had gekregen door een scheiding en het uitbreken van de coronapandemie.
Kritiek op geld als drijfveer
Sportmarketeer Chris Woerts plaatst daar
tegenover De Telegraaf stevige kanttekeningen bij. Volgens hem vormt geld juist een belemmering voor sportieve prestaties. „Als geld de drijfveer is om aan sport doen, moet je direct stoppen. Daarmee zet je jezelf onder zo’n grote druk, daar is niet tegen op te boksen. Geld winnen is belangrijk, maar dat mag nooit de hoofdreden zijn. Dat moet Raymond uit z’n systeem halen.”
Volgens Woerts is het vergelijken met het heden funest voor Van Barnevelds gemoedstoestand. „Hij zit nog steeds in de frustratie en denkt ‘stel dat ik wereldkampioen was geweest, dan had ik dit gewonnen’. Sjaak Swart heb ik nooit horen klagen dat hij in een andere generatie is geboren.”
Tegelijkertijd wijst Woerts erop dat Van Barneveld ook nu nog aanzienlijk verdient. De Hagenaar plaatste zich als nummer 35 van de wereld voor het WK en speelde in de afgelopen twee jaar ruim 246.000 pond bij elkaar. Daarnaast zijn er inkomsten buiten het circuit. „Ik denk dat hij nog meer verdient met zijn demonstratiewedstrijden. Die verdiensten moet hij als basisinkomen zien en alles wat hij op toernooien wint als iets extra’s.”
Volgens Woerts vraagt dat om een andere mentale benadering van het spel en het leven als topsporter. „Ik ken hem heel goed en hij is een superaardige gozer, maar hij is altijd een beetje depressief en negatief terwijl het leven zoveel mooie kanten heeft. Je moet ervan genieten en positiviteit uitstralen. Daar bereik je veel meer mee dan wanneer je met een chagrijnige kop op tv verschijnt. Dat is zijn probleem.”
Worsteling met imago
Van Barneveld erkent zelf dat hij worstelt met negativiteit. In aanloop naar het WK koos hij ervoor om geen interviews te geven en zich volledig af te sluiten. „Het wordt al vrij snel klagen en daar zit niemand op te wachten”, liet hij destijds weten.
Woerts ziet dat gedrag als schadelijk voor het beeld dat Van Barneveld van zichzelf neerzet. „Als hij verliest draait hij zich om en denkt het publiek: wat is dit voor mafkees? Hij is vijf keer wereldkampioen en dan moet je geen zielig figuur worden op het podium. Je moet trots en waardigheid uitstralen. Hij kan ook terug naar PostNL, briefjes bezorgen, maar ik weet niet waar hij meer voldoening uithaalt.”
Volgens Woerts heeft Van Barneveld vooral behoefte aan begeleiding en structuur. „Hij is een beetje een kleuter die veel aandacht nodig heeft. Of een puppy. Misschien moet hij naar een puppycursus. Iedereen kijkt nog altijd met veel respect naar z’n carrière, maar als je groots bent geweest moet je je daar ook naar gedragen.”