Gary
Anderson en de mystiek van Frimley Green: tegenwoordig kun je je daar weinig
bij voorstellen, maar er was een tijd dat het godstalent met lood in de
schoenen afreisde naar Lakeside. Tot voor 2008 verloor hij bij vier van zijn
zes deelnames in de eerste ronde. In 2007 beleefde hij met het winnen van de
International Darts League en World Darts Trophy een topjaar, de verwachtingen
waren op Lakeside 2008 logischerwijs hooggespannen.
In de
eerste ronde moest de destijds 37-jarige Anderson aantreden tegen een
Nederlander. Fabian Roosenbrand was nog maar 19 en had nog nooit een
TV-wedstrijd gespeeld. Als jonge jongen uit Enschede aantreden tegen dé man in
vorm in darts, je zou voor minder. Toch was er voor Roosenbrand hoop: in 2005,
2006 en 2007 ging het schip voor Gando ook al zinken tegen een Nederlander. In
2005 en 2006 tegen Van Barneveld, in 2007 tegen Albertino Essers.
In de
eerste set deed Anderson er nog niet veel aan om zijn Lakeside-tij te keren. De
Schot kwam scorend maar niet op gang. Roosenbrand had geen last van wedstrijddruk
en won de eerste twee legs in 18 darts. Pas de derde leg ging naar Anderson,
met pijn en moeite in 22 darts nadat hij veel darts op de dubbel verpestte.
Terwijl Roosenbrand niet groots gooide in de vierde leg, kon hij in 21 darts
eenvoudig de 0-1 voorsprong in sets pakken.
In de
tweede set schoot het niveau omhoog. Opeens wist Anderson triples te vinden en
zagen we de kenmerkende schwung in zijn spel. In no-time, na 9 darts, op een
finish. Roosenbrand ging daar als onervaren jongen aardig in mee. De eerste leg
van de tweede set ging meteen in 14 darts naar Anderson. Roosenbrand brak knap
in 12 darts terug met een 121-finish. Anderson was daar niet van onder de
indruk: hij stoomde in 13 en 14 darts door naar 1-1 in sets.
In de
derde set leek Anderson dan vrolijk door te gaan met zijn vlammende spel. In 14
darts stoomde hij door. Daarna sloop er weer verval in zijn spel. Anderson
moest de tweede leg aan Roosenbrand laten, die daar 23 darts voor nodig had.
Dat leek Roosenbrand het vonkje te geven. De volgende leg ging in 14 darts naar
de man uit Enschede, Anderson kon met een knappe 120-finish in 15 darts
reageren. In de vijfde leg zakte Anderson onverklaarbaar weg, en Roosenbrand
kon vooral dankzij een 180 in 19 darts de setwinst pakken. 1-2.
Op en
neer ging het spel van Anderson, zowel op zijn dubbels als scorend. Steeds als
je dacht: “pfoh, nu gaat hij in een zetel naar de winst!”, had de Schot weer
een dip. In de vierde set zakte Roosenbrand weer weg. Anderson scoorde, waar
Roosenbrand met moeite triples kon raken. In 16 en 19 darts kwam de Schot op
2-0 in de set, waarna hij het met een fraaie 12-darter afmaakte voor 2-2 in
sets. De beste leg van de wedstrijd. Opmerkelijk: na deze set had Roosenbrand
inmiddels zeven bouncers in de wedstrijd.
Na vier
sets werden de statistieken getoond. Anderson scoorde 108,6 gemiddeld op de
eerste negen darts, en Roosenbrand 92. Nieuwlaat zei in zijn commentaar:
“Normaal kan je daar niet mee verliezen.” Maar als we naar de dubbels kijken,
zien we waarom Anderson in de moeilijkheden kwam. Slechts 9 van de 39 dubbels
gingen bij Anderson raak: Roosenbrand was daarentegen solide met 7 uit 17
dubbels.
In de
vijfde set leek Anderson de smaak te pakken te hebben. Hij scoorde goed, zette
zichzelf binnen vier beurten op een finish en was zonder problemen in 18 darts
uit. Echter sputterde de motor daarna weer. Anderson kon geen druk zetten en
Roosenbrand kwam in 18 darts onbezorgd op 1-1. Daarna was het over voor
Anderson.
Anderson
voelde de druk en kon geen triples meer raken, waar Roosenbrand iedere beurt
een triple gooide. Met een fraaie 102-finish kwam Roosenbrand op 1-2, waarna de
man uit Enschede het in 14 darts afmaakte. Een coup was gepleegd. De
veelwinnaar van 2007 lag eruit.
Het
sprookje duurde nog maar één ronde: in de laatste zestien verloor Roosenbrand,
die grieperig was, met 1-4 van latere finalist Simon Whitlock.