PDC-statisticus Christopher Kempf heeft de
statistieken van de
World Cup of Darts onder de loep genomen en de gemiddeldes van de kwartfinalisten vergeleken met diens gemiddeldes in hun laatste tweehonderd gespeelde legs op de Pro Tour.
De World Cup - nu een 100% dubbelspel evenement - heeft de coöperatieve vaardigheden van spelers als nooit tevoren op de proef gesteld. De PDC heeft nooit een volledig koppeltoernooi in haar toernooischema opgenomen en dus hebben spelers die jarenlang hun carrière hebben opgebouwd in het PDC-systeem nooit in een team hoeven spelen om een substantieel inkomen te verdienen.
Dit is een moeilijk formaat om aan te wennen, vooral omdat je drie keer zo lang moet wachten om je darts te gooien. Het is dan ook geen verrassing dat de meeste spelers tijdens de World Cup of Darts onder hun gemiddelde presteren wanneer de teamgemiddeldes los worden geknipt in individuele gemiddeldes.
Welke spelers vormen een tegenvoorbeeld van deze trend en doen het goed in de koppelwedstrijden gunste van hun land? Het Poolse team van Krzysztof Ratajski en Krzysztof Kciuk zorgde voor een opmerkelijk resultaat door in de groepsfase met 5-1 te winnen van Litouwen dankzij een gemiddelde van 118.10.
Hiermee gooiden ze een negen jaar oud record van het illustere Nederlandse team van Michael van Gerwen en Raymond van Barneveld (117.88) uit de geschiedenisboeken. Desondanks blijft Van Gerwen's individuele gemiddelde van 125.56 van die wedstrijd het hoogste televisiegemiddelde in de geschiedenis van het darten.
Toch als je naar de gemiddeldes van de Poolse darters kijkt over het gehele toernooi, dan presteren ze onder hun gemiddeldes van de Pro Tour. Slechts vier Tour Card-houders die aan de World Cup of Darts deelnamen, wierpen tijdens het landentoernooi een gemiddelde dat hoger lag dan hun gemiddelde in hun laatste tweehonderd legs op de Pro Tour.
De grootste overprestatie kwam op naam van
Simon Whitlock, die met een gemiddelde van 91 een 55ste plaats innam onder de Tour Card-houders over hun laatste 200 legs, maar de Australiër produceerde van de 80 spelers op de World Cup of Darts het op vier na hoogste gemiddelde. Bij geen enkele andere speler was het verschil in positief opzicht zo groot; 96.17 om 91.43.
Whitlocks bijdrage ging veel verder dan hoge gemiddelden (hoewel zijn teamgenoot Damon Heta gemiddeld elf punten minder had dan hij). Met nog één dart in zijn hand en een finish mogelijk, gooide Whitlock de leg uit in zes van de twaalf gevallen, terwijl Heta het in slechts drie van de vijftien gevallen lukte.
Van den Bergh was ook een van de vier spelers die zijn ProTour-gemiddelde op de World Cup overschreed. De Belg noteerde 156 scorende triples gedurende het toernooi, een gemiddelde van 2,79 per leg. Dat gemiddelde was het hoogst van alle spelers die in de halve finales stonden van het landentoernooi.
Als er één individuele speler is waarvan gezegd kan worden dat hij het meeste heeft bijgedragen aan zijn team, dan is het
Jonny Clayton wel. Zijn individuele toernooigemiddelde van 99,09 was hoger dan dat van welk team of individu dan ook.